dinsdag 29 november 2011

For the power and the glory!

Dit is verreweg de meest epische en glorieuze blog die ik ooit maakte. Ik bestempel hem dan ook tot Power Metal special! Ok, Insomnium hoort er niet in thuis, maar verder alleen power metal! Alle haters kunnen mijn rug op, Power metal is episch! Niks beter dan supersnelle twinkicks, flitsende solos, een wagonlading aan toetsen en hoge mannenzang over draken, zwaarden en ridders.
In de Jukebox daarom ook een lading Power metal die niemand kent maar wel supergoed is!

REVIEWS

Insomnium – One For Sorrow

Het Finse melodic death metal ensemble Insomnium hoeft zich allang niet meer te bewijzen. Door hard werken, veel touren en sterke albums uit te brengen is de band uit Joensuu inmiddels een vaste waarde in de Finse metalscene. De melodische riffs worden steevas doorspekt met dat typisch Finse gevoel voor melancholie dat we ook vinden bij oa. Charon en Amorphis.

One For Sorrow is het zesde album en heeft de twijfelachtige eer het heerlijke Across The Dark te overtreffen. Na het mooie intro Enertia knalt Through The Shadows uit je speakers met een heerlijk headbangbare riff. In het refrein is een verandering merkbaar; de cleane zang van Ville Friman is terug. Song Of The Blackest Bird is een lang uitgesponnen nummer, met een rustiek middenstuk alvorens naar een super thrashy stuk over te gaan. Op de achtergrond speelt een keyboard een stukje mee.
Every Hour Wounds is een heerlijk melodisch metalnummer met een sterk refrein. Na het instrumentaaltje Decoherence krijgen we Lay The Ghost To Rest, een lang nummer met verschillende delen. Op zich aardig, maar het blijft minder hangen dan de vorige nummers. Er had meer ingezeten en nu lijkt het nummer nergens heen te gaan. Regain The Fire en de afsluitende titeltrack zijn dan beide sterke nummers. Ironisch genoeg is de bonustrack Weather The Storm (met Mikael Stanne van Dark Tranquillity) een van de beste nummers van het album. Waarom het niet op de reguliere editie staat is me een raadsel.

Insomnium levert weer kwaliteit, maar de progressie van de voorgaande albums is weg. Het is alsof de heren hun stijl gevonden hebben. Niks mis mee verder hoor. Wel jammer is het feit dat de zang van Niillo Sevänen een beetje verdrinkt in de mix. Hij had best iets harder gemogen, of de gitaren zachter, want zijn diepe grunt is soms onverstaanbaar, zelfs met de teksten erbij. Toch is One For Sorrow een gaaf album geworden. Prachtige teksten, mooie muziek en dat is toch alles wat we vragen?

89/100


Ancient Bards – Soulless Child

Deze Italiaanse band wist me twee jaar geleden zeer aangenaam te verassen met hun eerste album The Alliance Of The Kings. Snelle op Rhapsody geschoeide power metal met dikke symfonische arrangementen met zangeres Sara Squadriani en bassist Martino Garattoni in de hoofdrol.
Het tweede album laat een gegroeide band horen met een eigener geluid dan voorheen.

Natuurlijk krijgen we een instrumentaal intro als eerste track en een woest metalnummer als tweede. Ik begin meteen met het slechte aan dit album: het is een dikke opsomming van clichés uit de power metal scene. Van de hoge zang tot de roffelende drums en de teksten die een verhaal vertellen aan toe. Maar dit concept kan goed en slecht uitgevoerd worden en Ancient Bards doet het zeer goed. Pakkende melodieën en veel toetsen maar toch wordt de gitaar niet vergeten en krijgen we een paar flinke solo’s om onze kiezen.
Gates Of Noland ‘steelt’ een melodietje van Bach en maar heeft wel een eigen gezicht en dikke koren in het refrein. De zang van Sara is weer top, maar in de uithalen zit ze soms net tegen de toon aan te zingen. All That Is True is een nummer van bijna tien minuten, dat zeer ballad-achtig begint, maar al snel aanzwelt en akoestische passages afwisseld met metalstukken.
Valiant Ride is net zo glorieus als de titel doet vermoeden, alle clichés in één nummer, dat is toch een kunst. Maar het is ook één van de beste nummers dus wat mij betreft mogen ze.
Op Through My Veins zingt een heerschap mee. Nou ja, zingt...hij schreeuwt. Een zeer snel nummer met een lekkere solo.
Het afsluitende Hope Dies Last duurt vrijwel een kwartier en er gebeurd verschrikkelijk veel in!
Het begint langzaam, als een powerballad maar bouwt halverwege op naar een climax en een solo. Natuurlijk wordt er afgesloten met een episch symfonisch outro, met tekst die je hongerig achterlaat. Hongerig naar het vervolg dus.

Soulless Child is de overtreffende trap van het debuut. Alles is meer en beter. Behalve het accent van Sara Squadriani, haar Engels is stukken beter! Dit is een bovengemiddeld power metal album, maar de opsomming van clichés en relatieve voorspelbaarheid speelt het parten. Wellicht dat op het volgende album een stap verder van het standaard geluid wordt genomen, want op deze manier kan deze band nog wel eens verdrinken in de zee van releases elke maand. En dat zou zonde zijn van hun duidelijk aanwezige talent. En met Rhapsody in twee stukken zou Ancient Bards nog best wel eens de vaandeldragers van de Italiaanse power metal kunnen worden.

84/100


Dragonland – Under The Grey Banner

Power metal uit Zweden, dat zie je niet zo vaak. Gelukkig is de symfonische power metal van Dragonland zeer goed in elkaar gezet. De band begon op de eerste twee album met een fantasy-saga, om daarna over te gaan naar teksten over de ruimte, astrology en sterren. Met Under The Grey Banner komt er een vervolg op de saga van toen en aan de muziek is merkbaar dat dit zo is; die is namelijk weer een stuk symfonischer geworden.

Na het keltisch klinkende intro begint Shadow Of The Mithril Mountains met een vrouwelijke stem die het verhaal inleidt waarna er keihard plankgas wordt gegeven. Dragonland klinkt epischer en symfonischer dan ooit op dit album. De mix is perfect, alle instrumenten kunnen gehoord worden. De zang van Jonas Heigerdt is uitstekend. Hij zingt hoog, maar heeft genoeg power om de muziek de nodige ballen te geven. In Fire and Brimstone, Throne Of Bones en de titeltrack zingt musicalacteur Fred Johanson mee. Zijn diepe, heldere stem is een leuke afwisseling.
De meezingfactor ligt enorm hoog, nummers als A Thousand Towers White, The Black Mare en Fire And Brimstone smeken erom meegezongen te worden. De speedfreaks onder ons zullen zeker weten klaarkomen op het verwoestende The Trials Of Mount Farnor. Een razernij van riffs en bassdrums vliegt je om de oren. Natuurlijk is er ook een rustmomentje nodig. Daarvoor is het akoestische Lady Of Goldenwood opgenomen. Een keltisch aandoend deuntje, waarop Amaranthe-zangeres Elise Ryd meezingt. Hoewel de dubbele bassdrums wel meedoen geeft haar zang samen met de akoestische gitaren de track net dat beetje fragiliteit dat het nodig heeft. Durnir’s Forge is ook een langzaam nummer, maar bevat epische toetsen en een stoer refrein. Halverwege wordt het nummer progressiever en na de mooie solo zit er zowaar een Episch Mannenkoor in!
De titeltrack is het laatste nummer en begint met een stampende riff. Al snel gaat de snelheidsmeter weer naar elf en worden alle registers opengetrokken. Een monsterlijke grunt doet zijn intrede (door één van de zangers van Amaranthe) en er duiken zelfs blastbeats op. Op het laatst wordt even gas terug genomen maar dan gaat de track over in het laatste nummer, het orkestrale Ivory Shores. Elise Ryd zingt nog even mee, maar het album eindigt zoals een pure symfonie.

Wauw. Dat is de indruk die dit album achterlaat. Werkelijk een heerlijke plaat. Prachtige orkestratie, niet van echt te onderscheiden, maar toch voldoende nadruk op de gitaren. De agressie ligt hoog, de teksten zijn meer dan alleen sword and sorcery geneuzel en de zang is fantastisch. Als Dragonland hiermee niet definitief doorbreekt naar een groter publiek weet ik niet hoe ze het zullen doen. Elk nummer is sterk en draagt bij aan de ervaring van het album. Voor fans van extreem symfonische power metal is dit een must-buy, en hij komt zeker op mijn jaarlijst. Pure klasse.

93/100


Mystic Prophecy – Ravenlord

Bij het horen van de term power metal denken de meeste mensen aan Rhapsody; symfonische arrangementen, flitsende gitaren en teksten over draken, zwaarden en glorie. Mystic Prophecy lapt al deze vooroordelen aan hun laars en knalt een ferme scheut thrash in hun muziek. Het resultaat is een smakelijke mix van agressieve gitaren die toch melodisch en catchy zijn, rauwe zang en teksten over demonen, de dood en andere nare thema’s.

En dus begint het zevende album van deze Grieks/Duitse band met de woest stamende titeltrack. Verassingen hoeven we niet te verwachten, de band weet wat er van hen verwacht wordt en lost die verwachtingen in. Die Now!! Is een woest nummer, met agressieve gitaarpartijen en een dikke lading grunts in het refrein. De stevige meezingers Eyes Of The Devil, Hollow (met ijzersterk refrein) en het met gangshouts doorspekte Endless Fire houden het tempo hoog en de nekken in beweging. De mix is uitstekend en de rauwe zang van R.D. Liapakis komt uitstekend tot zijn recht. Wings Of Destiny is een langzamer nummer en komt het dichst bij de titel van ‘Ballad van het album.’ Gelukkig heeft het genoeg power om dat niet te worden en bevat het album dus geen ballads. Maar het is samen met de mislukte Ozzy cover Miracle Man wel de zwakke schakel in een verder sterke eenheid van nummers. De laatst overgebleven nummers zijn Cross Of Lies, een ferme aanklacht tegen religie, en Reckoning Day. Allebei heerlijke nummers met prachtige riffs. Cross Of Lies bevat weer dikke grunts en Reckoning Day is met afstand de meest thrashy track van het album.

Mystic Prophecy levert kwaliteit. De band weet een ander geluid neer te zetten dan hun collega’s maar klinkt toch vertrouwd. En weer word bevestigd dat progressie onnodig is, zolang er maar goede muziek wordt gemaakt. En Ravenlord bevat meer dan genoeg goede muziek om mij te boeien. Daarom krijgen ze ook een mooie voldoende.

83/100

P.S. Aan de aap die in Aardschok schreef dat de band commercieëler is geworden en ze omschreef als een mix tussen Avenged Sevenfold en Dream Evil; leer eens luisteren.


Hevisaurus – Räyh!

Ja ja, daar zijn de Dinosaurussen weer! Vorig jaar besprak ik ook een album van deze Finse kindermetal band en ik sta nog steeds 150% achter die 95 die ik het gaf. En nu is er wéér een album! Herra Hevisaurus, Komppi Momppi, Muffi Puffi, Riffi Raffi en Milli Pilli gaan er weer 13 nummers tegenaan op de Dinosaurusmanier! Het concept is duidelijk: men neme muzikanten uit bekende Finse bands en stopt ze in enorme Dinosauruspakken. Laat ze niet te lastige heavy metal spelen met teksten over mummies, de hik, dinosaurussen en pizza en je verkoopt platen. En goed ook want de band is een dikke hit in Finland.

Räyh! is het geluid dat een brullende dino maakt in Finland, dus de titel geeft al meteen aan wat je kan verwachten. Het titelnummer is een lekker stampend nummer met een lading toetsen eronder en natuurlijk een pakkende tekst over de band zelf. Het komt allemaal serieus over, maar Pirkolla On Purkka (Google Translate zegt’Pirkolla heeft Kauwgum’) rekent daar meteen mee af. Luchtige toetsen en lekkere jaren ’80 riffs. En dat alles afgemaakt met een heerlijk refrein, lekker meezingbaar voor de kindjes. Katakombi-Zombi gaat over een mummie en is doorwoven met oosters aandoende toetsen.
Kyläluuta is erg jaren ’70 met hammondorgels en met Kaksipäinen Poliisi wordt het tempo omhoog gegooid. Het laatste nummer is verassend agressief voor een nummer dat voor kinderen gemaakt is. Maar het feit dat het over een tweehoofdige politieagent gaat is natuurlijk weer wat toepasselijker.
het kan me niet schelen wat iedereen zegt, Karvainen Aave is gewoon een geweldig nummer met lekkere riffs en een prachtig refrein over een harig spook. De riffs zijn lekker traditioneel maar ik moet vaak aan Journey denken.

Wat Hevisaurus ook goed kan is het schrijven van ballads. Of ze nou over mammoeten, je achtertuin of vriendschap gaan, ze zijn altijd mooi. Ik krijg kippenvel van Laulu Ystävyyden, echt waar. Er zingt een dame mee, en ik denk dat dat toetseniste Milli Pilli moet voorstellen. Grappig.
Viikinkilaivalla Avarutteen gaat over vikingen, yay! Er kan lekker op geheadbanged worden en er zit een Episch Mannenkoor in de bridge. Ik denk wel dat het feit dat de band in het Fins zingt meehelpt aan de beleving van de band. Als ze uit Amerika kwamen en Engels zongen zou ik ze niet zo stoer vinden denk ik. Toch is het jammer dat ik de teksten niet versta, zeker in het geval van Syntäribileet (Verjaardagsfeest) en Vuosisadan Salaisuus (Het geheim van de Eeuw). Het laatstgenoemde nummer is trouwens één van de beste van de plaat. Een lekkere melodie, meezingbaar refrein en de tekst klinkt gewoon leuk.
Afgesloten wordt er met Riffi Raffin Tilubiisi, een monsterdikke thrash song met een tempo dat kinderen niet zouden moeten horen! Het nummer gaat over de ‘lead guitarosaur’ Riffi Raffi, dus aan gitaar geen gebrek. In het refrein versta ik overigens ‘piemel piemel piemel piemel’, dat kan niet kloppen.

Ik heb het vorig jaar al gezegd; deze band is geniaal. Het spelplezier spat ervan af en ook voor de luisteraar is het een leuke band. Niks kinderachtig, gewoon dikke metal! Haat me zoveel je wilt, Hevisaurus heeft weer een dik cijfer in hun zak.

95/100


JUKEBOX

Hevisaurus - Räyh!
Dragonland - The Trials Of Mount Farnor
Mystic Prophecy - Die Now!!
Ancient Bards - To The Master Of Darkness
Pathfinder - The Lord Of Wolves
Pathfinder - Moonlight Shadow (Mike Oldfield Cover)
Armory - Faith In Steel
Juvaliant - On Wings Of Steel
Light Bringer - Resistance
Stormwarrior - Heading Northe
Manticora - From The Pain Of Loss
Thy Majestie - Maiden Of Steel
Aquaria - Skies Of Amazonia
Domine - The Hurricane Master
Kaledon - Surprise Impact
Magic Kingdom - Symphony Of War
Dreamtale - Each Time I Die
Lost Horizon - Pure
Black Majesty - Silent Company

Stay metal! \,,/

woensdag 16 november 2011

That's a lot of doom and depression

Zo daar ben ik weer eens en dit keer met eindelijk het verslag van Heidenfest. Verder heb ik geen zin meer om te typen want ik ben gaar.

REVIEWS

Dream Theater – A Dramatic Turn Of Events

Geen band waar het afgelopen jaar meer om te doen was dan Dream Theater. Het plotselinge vertrek van drummer/bandbrein Mike Portnoy, de vage berichtgeving daarna en het aanstellen van Mike Mangini als vervanger zorgden ervoor dat de Amerikaanse band vrijwel constant in het muzieknieuws was. Een jaar na Portnoy’s vertrek is er het nieuwe, tiende album A Dramatic Turn Of Events.

Ik zeg het meteen maar: een erg goed album. De essentie van Dream Theater is intact gebleven. Lange epossen, extreme virtuositeit van Jordan Rudess en John Petrucci, alles is aanwezig. De intensiteit is wat teruggeschroefd, maar dat komt de nummers zeker ten goede. Het openingsnummer, On The Backs Of Angels is gewoon Dream Theater zoals dat gewoon is. Een tikje commercieëler misschien, maar wel goed. Er is meer ruimte voor de toetsen en James LaBrie krijgt de kans wat meer van zijn stem te laten horen.
Het beenharde Lost Not Forgotten is een prima voorbeeld. Mangini blijft trouw aan de geest van Mike Portnoy. Hetzelfde geldt voor Bridges In The Sky en het monsterlijke Breaking All Illusions.
Daar staat tegen over dat de drie (!) ballads verreweg tot de slechtste en saaiste DT-nummers ooit behoren. Beneath The Surface is nog de beste, met langzame strijkers en James LaBrie’s mooie zang. Ik heb nooit begrepen waarom zoveel mensen een hekel aan hem hebben. Ik vind zijn stem erg mooi en krachtig. Beneath The Surface past echter niet aan het eind van een plaat als dit, als er een ballad minder op stond had hij best in het midden gekund en sloot Breaking All Illusions alles krachtig af.

Dus, er is niet veel aan te merken op deze nieuwe plaat. Mike Mangini zet een uitstekende prestatie neer. En toch voelt alles anders. Mike Portnoy heeft mij als drummer ongelofelijk veel beïnvloed. Ik merkte meteen dat zijn stijl niet aanwezig is op dit album en dat ik soms dacht ‘Portnoy zou hier dit en dit gespeeld hebben.’ Het voelt voor mij alsof er iets mist en dat maakt de plaat minder in mijn beleving. Nou kwam ik er wel achter dat Mangini gewoon speelde wat hij opgedragen kreeg. Ik hoop dat hij op het volgende album meer zijn eigen stijl erin weet te brengen en écht Mike Portnoy kan doen vergeten.
ADToE past mooi naast Awake/A Change Of Seasons/Metropolis. Fans van het latere hardere werk zullen even moeten kijken of het wat voor ze is. Ik raad sowieso aan dat je mijn score niet neemt als uitgangspunt, maar beluister hem zelf. Voor mij speelt de afwezigheid van Mike Portnoy té veel mee in mijn beleving.

84/100

Iced Earth – Dystopia

Iced Earth is al jaren een begrip in het metalwereldje. De Amerikaanse band, geleid door de roodharige opperstrot Matt Barlow bracht met onder andere The Dark Saga en Something Wicked This Way Comes immers een paar klassieke albums uit. Nadat Barlow stopte en weer terugkeerde voor The Crucible Of Man, verliet de man eerder dit jaar wéér de band. Dit keer is zijn vervanger Stu Block, van het Canadese melodisch/progressieve death metalorkest Into Eternity. 

De lage stem van Stu lijkt veel op die van Barlow, maar zijn kopstem heeft meer weg van Rob Halford. Dat is meteen te horen ophet titelnummer, dat de plaat opent. Een stampend marsritme opent het nummer en met een woeste schreeuw laat Jon Schaffer zijn riffs horen. Dystopia staat vol met stevige gitaarriffs, zoals in Boiling Point en V. Dark City bevat een stel hoge koren door Block en een sterk refrein. De thrashinvloed van Iced Earth komt naar boven in Days Of Rage, ondanks de korte duur toch een erg sterk nummer.
Tekstueel gaat dit album over het leven in een staat waar alles beheerst wordt door de regering, wellicht een overblijfsel van Jon Schaffer uit zijn Sons of Liberty project.
Met het licht epische Tragedy And Triumph wordt het album afgesloten. Op de galopperende ritmes en pakkende refreinen kunnen de nekspieren lekker losgegooid worden. Jammer dat het nummer met een fade-out eindigt, er had best een episch einde aan vastgemaakt kunnen worden.
Ook jammer dat de powerballads Anguish Of Youth en End Of Innocence niet helemaal bij de rauwe stem van Block passen.

Met Dystopia kan er weer een prima plaat in de discografie van Iced Earth bijgeschreven worden. De productie is wat te strak en er had meer power in kunnen zitten, maar de nummers zijn van hoge kwaliteit. Sterke solo’s, stevige drums en een veelzijdige zanger, Iced Earth is toe aan een tweede jeugd.

81/100

Mournful Congregation – The Unspoken Hymns

Mournful Congregation is een Australische funeral doom metal band die opereert in de meest depressieve niche van het genre. Diepe grunts en gitaren en uitgesponnen nummers, zoals we dat van Esoteric en Ahab gewend zijn.

The Unspoken Hymns is een compilatiealbum, met vier nummers afkomstig van splits die MC in het verleden met bands als Stone Worship, Worship en Stabat Mater opnam. Het laatste nummer is een cover van de Finse band Thergothon. De nummers zijn wat compacter dan op hun reguliere albums. De gemiddelde lengte ligt zo rond de 8 minuten, met Left Unspoken als uitschieter (het nummer klokt op 10,5 minuten). De depressieve sfeer van de muziek komt goed naar voren en het is de afwisseling tussen lage akkoorden en melancholische melodieën die op The Epitome Of Gods And Men Alike een licht hypnotische werking hebben. Af ten toe doet er een cleane gitaar zijn intrede. Afgezien van Left Unspoken, dat opnieuw is opgenomen, is er niet gesleuteld aan de productie. A Slow March To The Burial klinkt daarom meer alsof het een demo-opname betreft. Het heeft wel zo zijn charme. De diepe grunt van Damon Good krijgt alle ruimte maar klinkt bij vlagen alsof hij fluistert en niet zingt.

Al met al een leuke compilatie, maar niet echt verplicht om aan te schaffen. Als je fan bent van de band en nie in het bezit bent van alle splitalbums is dit natuurlijk wel een fijne aankoop. De nummers zijn funeral doom metal van hoge kwaliteit. Voor echte fans dus leuk, maar de casuele liefhebber spaart het best voor het nieuwe album The Book Of Kings.

72/100

Mythological Cold Towers – Immemorial

Hoe vaak komt het voor dat een band uit het zonnige Brazilië doom metal speelt? Niet vaak, en wat dat betreft is Mythological Cold Towers een unicum. Dit collectief is al actief sinds 1994 en bracht in 2996 hun eerste album uit. De band neemt zijn tijd om albums op te nemen want voorganger The Vanished Pantheon dateert alweer uit 2005.

De sound van MCT doet nog het meest denken aan vroege My Dying Bride; slepende doom met diepe grunts. De muziek is heel melodisch, met droevige toetsen op de achtergrond. Toch verdrinken de nummers niet in hun trage tempo en zijn er genoeg hooks om de luisteraar te pakken. Nadeel is wel dat het tempo gedurende het album behoorlijk hetzelfde blijft en alle songs dezelfde elementen bevatten. Gelukkig zijn de nummers Akakor, Like An Ode Forged In Immemorial Ibez en het prachtig lange The Fallen Race bovengemiddelde nummers. Het titelnummer begint en eindigt met akoestische gitaren en geeft een gevoel van leegte.

Doom metal draait vooral om gevoel en wat dat betreft weet Mythological Cold Towers precies hoe het moet. Immemorial is een doom metal album volgens het boekje, maar er wordt iets té goed vastgehouden aan de regels. Een vermakelijk album, maar wat mij betreft mag het iets gedurfder.

79/100

Heidenfest 2011 – 09-10-2011 – 013 Tilburg

En toen was daar Heidenfest weer. Na de controversiële keuze om vorig jaar het Bathory-tribute gezelschap Twilight Of The Gods te laten headlinen koos Rock The Nation nu weer voor oude vertrouwde namen, een paar vreemde eenden en een nieuwkomer.

Klokslag drie uur betreed Skálmöld het podium. Met het prima debuut Balder op zak wisten de Ijslanders een prima show neer te zetten. Er werdt prima geplaybacked door het publiek, vooral bij Valhöll. Maar ook Upprisa en Kvaðning en Hefnt gingen erin als zoete koek. Een prima optreden van een veelbelovende band.

Todtgelichter viel uit de boot. En goed ook. Het publiek, dat totaal niet zat te wachten op experimentele post-black metal stond er een beetje als zoutzakken bij. Ik herkende zelf geen nummers en eerlijk gezegd kon het me ook niet boeien. Na dit vreemde halfuurtje kon het feest echt losbarsten.

En dat is een understatement want met Trollfest is het altijd gezellig. Wat kunnen deze heren er een feest van maken! Gewapend met accordeon, saxofoon en banjo maakten de Noorse trollen het podium onveilig. Vanaf Der Verdammte Hungersnot transformeerde het publiek in één kolkende massa van mosh- circle- en pogopits. De in schort en muts gehulde zanger Trollmannen leidde zijn bende door fuifnummers als Der Jegermeister, Brakebein en Karve en alles ging los. Met afsluiter Helvetes Hunden Garm kwam er een persoonlijke favoriet en was het eerste hoogtepunt van de dag een feit. Jammer dat de saxofoon een beetje verdronk tussen het gitaargeweld, maar het geluid werd beter naar mate het optreden vorderde.

Arkona viel tegen. Niet dat de Russen er geen feestje van maakten hoor, maar het materiaal van het nieuwe album Slovo is een stuk trager en serieuzer dan op de voorganger. Arkaim zorgde vooral voor zwaaiende haren en Leshiy maakte het feest een beetje los, maar het was as bij Goi, Rode, Goi dat het duidelijk werdt welke nummers het publiek wilde horen. Jammer dat Slovo daarna het tempo drastisch naar beneden haalde. Zangeres Masha is altijd een genot om te zien en te horen en de John Jeremy-achtige bassist Kniaz stond statisch zijn ding te doen. Er was een dame (of heer) meegenomen om de fluitjes te spelen en dat droeg goed bij aan de beleving van het optreden. Toch jammer dat de meeste folkinstrumenten toch nog van de tape komen. Met de hieperactive nummers Stenka Na Stenku en Yarilo kwam er een eind aan een optreden waar meer ingezeten had, maar de performance van de band was zoals altijd perfect.

Dornenreich is altijd het hoogtepunt van elke Pagan- en Heidenfest. Voor mij en mijn vrienden is dat namelijk de eetpauze!

Ja, daar zijn iedereens geliefde piraten weer! Alestorm is altijd een graag geziene gast op dit soort feestjes en vandaag was niet anders. Natuurlijk kregen we de vaste knallers als Wenches And Mead, Captain Morgan’s Revenge en Keelhauled, afgewisseld met nieuwe materiaal, maar de tweede toetsenist zorgde voor de verassing van de avond: het monsterlijk vette Death Throes Of The Terrorsquid! Een lang, episch nummer waarbij Vreth van Finntroll de screams voor zijn rekening nam. Erg gaaf. Maar Alestorm gaat natuurlijk over feesten. En met The Sunk’n Norwegian, Shipwrecked en Keelhauled was er meer dan genoeg gefeest. Het prachtig onnozele Rumpelkombo was een heerlijk toegift. Hoewel de platen van Alestorm niet veel vernieuwing laten horen is een optreden van deze, momenteel Tilburgse, piraten altijd een waar genot.

Met Alestorm achter de rug is het tijd voor puur Fins metaal. En wel in de vorm van Turisas! Turisas weet ondanks een stuk minder feestelijk en folk te klinken wel een zeer professionele show neer te zetten. Met het podium versierd met banieren en onder de oorlogsverf betraden de heren (zonder accordeoniste Netta, maar mét toetsenist) het podium, om meteen maar even vol gas te geven met The March Of The Varangian Guard. Warlord Nygard was perfect bij stem en de band had er zin in. Meteen daarna namen we een duik in de tijd en testte One More de stembanden van het publiek. De hymne Stand Up And Fight werd gebombardeerd tot strijdlied van de dag. Prachtig om al die mensen mee te horen zingen. Verder kregen we het oudje Sahti-Waari en To Holmgard And Beyond. Natuurlijk kan Rasputin niet ontbreken en weer werd de 013 het strijdtoneel van de meest bizarre mix tussen meezingen en moshen ooit. Battle Metal was de afsluiter en liet het publiek hongerig achter.

De honger werd gestilt met de tweede portie Fins metaal. Finntroll. De halfgoden van folk metal hebben een trouwe schare fans achter zich. Meteen begonnen de gemene tegenhangers van Trollfest met Människopesten, woest en met een loepzuiver geluid. Daarna kregen we Kitteldags en Nattfödd, beiden heerlijke Finntroll-nummers. Vreth was prima bij stem en de band had er duidelijk zin in. Na de oudjes Slaget Vid Blodsälv en Midnattens Widunder liet Under Bergets Rot de zaal weer losbarsten. Toen kwamen de onverwachte nummers. De covers van Insects (Oingo Boingo) en The God That Failed (Metallica) kregen een gemengde respons. Op plaat leuke nummers, maar live willen de fans toch de Finntroll nummers horen. Na de covers kwam het laatste trio klassiekers; Trollhammaren, Rivfader en Jaktens Tid. Een prachtig concert met een prima setlist. Zelfs ik ga niet zitten klagen over het ontbreken van Fiskarens Fiende en En Mäktig Här.

Wintersun was de meest geanticipeerde band van de avond. Vrijwel iedereen bleef in de zaal, zelfs na een hele dag murw gebeukt te zijn. Toen de Finnen onder leiding van Jari Mäenpää opkwamen knalden ze meteen in Beyond The Dark Sun. Wat Wintersun neerzette grenst aan het ongelofelijke. Volledig energiek, loepzuiver en prachtig virtuoos speelden ze klassiekers van het debuut. Death And The Healing, Battle Against Time, Winter Madness en Sleeping Stars zorgden voor een paar harde pits. Maar toch milder dan eerder op de dag. Het was gewoon genieten van het optreden. De grote glimlach van Jari en het virtuoze spel van de band zijn een genot voor oog en vooral oor. Natuurlijk was er één nummer waar heel de zaal op wachtte: The Way Of The Fire, een nummer van het constant uitgestelde album Time. En wat een subliem nummer is het! Heerlijke riffs, solos en blasts om je vingers bij af te likken. Met Starchild kwam er een einde aan negen uur metal van de bovenste plank.

Heidenfest 2011 was geslaagd in vrijwel alle opzichten. Er was voor ieder wat wils, het geluid was bij alle bands goed. De pogingen om een diversere line-up in elkaar te zetten mislukte omdat Todtgelichter gewoon niet thuis hoort op Heidenfest. Al met al een heerlijke dag met prachtige bands. Fantastisch.


JUKEBOX

Dream Theater - On The Backs Of Angels
Iced Earth - Dystopia
Mournful Congregation - The Epitome Of Gods And Men Alike
Mythological Cold Towers - Fallen Race
Esoteric - Abandonment

Stay metal \,,/

vrijdag 7 oktober 2011

Long intervals

De interval tussen mijn blogs worden groter en groter, en het reviewwerk stapelt zich op. Opeth en Dream Theater had ik graag gedaan voor deze editie maar het is me niet gelukt. Wat me wel gelukt is, is een mooi verslag van de Baroeg Open Air, in Rotterdam, dus hou je daar maar mee zoet.

REVIEWS

Powerwolf – Blood Of The Saints

De wolven zijn weer terug! Sinds het Duitse Powerwolf in 2007 Lupus Dei losliet op de wereld is de band een rijzende ster in metalland. Pakkende power metal met een lading orgel en koor voor de nodige bombast en teksten over vampieren, bloed, (weer)wolven en meer van dat soort onzin. En gelukkig pakt het goed voor ze uit.

Bible Of The Beast was bombastisch, vol met koren en orgels. Blood Of The Saints is wat meer gitaargedreven. De bombast is er nog, maar minder kitscherig dan voorheen. Dat neemt niet weg dat Sanctified With Dynamite begint met epische koren en een dikke laag orgels. Je weet meteen dat Powerwolf niks aan hun geluid veranderd heeft. Van de Maiden-achtige riffs tot de operazang van Atilla Dorn, alles is vertrouwd. Murder At Midnight, We Drink Your Blood, Son Of A Wolf, Dead Boys Don’t Cry, All We Need Is Blood…allemaal lekkere nummers met refreinen om van te smullen. Wat pakkende songs betreft kan Powerwolf zich meten met Sabaton.
Night Of The Werewolves is een totale eerbetoon/ripoff (afhankelijk van hoe je het bekijkt) van Iron Maiden. Ik vind het in ieder gevaal een heerlijk nummer. De teksten zijn zoals vanouds weer briljant. Jezus, Christendom, weerwolven, de hele meuk komt aan bod, vergezeld van de heerlijke stem van Dorn. Hij heeft zowel een goede metalstem als een goede operastem, en dat hoor je niet vaak. Latijnse teksten worden veelvuldig gebruikt en de hoeveelheid ‘hallelujah’s is verdrievoudigd. Maar het is gewoon zo pakkend.

Powerwolf mag wel iets nieuws laten horen op het nieuwe album, voor het kunstje oud wordt. Op dit album klinken de heren nog steeds geinspireerd en Blood Of The Saints is dan ook een goed album. Enige misser is Ira Sancti (When The Saints Are Going Wild). Na het bombastische Die, Die, Crucified is het gewoon saai. Powerwolf heeft betere afsluiters gehad. Maar deze kleine valse noot is er slechts één in een solo van Dragonforce. Blood Of The Saints is een heerlijke aanschaf voor liefhebbers van pakkende metal die het niet allemaal zo serieus hoeven te nemen. Deze dikke voldoende is dan ook vooral voor het luisterplezier en niet voor de innovatie. Probeer trouwens echt de special edition in huis te halen, op een bonus CD vindt je vijf nummers van Powerwolf opgenomen met orkest en koor. Zeer de moeite waard!

85/100

Hackneyed – Carnival Cadavre

Het Duitse Hackneyed heeft ondanks hun jonge leeftijd de kunst van de death metal helemaal te pakken. Maar in plaats van trendy te doen en, zoals tegenwoordig in is, maken ze geen deathcore of über-technische death metal zonder kop en staart. Nee, deze jongens en dame maken groovende, een beetje old-school death metal.

Carnival Cadavre is hun derde album en is een conceptalbum over een macaber circus. Niet dat je daar veel van merkt, maar het is een leuk weetje. De teksten zijn immers onverstaanbaar door de diepe grunt van zanger Philip Mazal.
Vanaf het intro wordt je door tien strakke death metal tracks heengeleid. Ik moet bij vlagen aan de zweedse collega’s van Vomitory denken, en dat is zeker goed. Hackneyed heeft goed begrepen dat een nummer houvast aan de luisteraar moet bieden en in plaats van razendsnelle loopjes spelen ze goede riffs, zoals in Infinite Family.
Het tempo wordt nooit echt opgekrikt. Blastbeats komen veelvuldig terug, maar de snelheid blijft binnen de perken (voor death metal begrippen).
Dit heeft voor- en nadelen. Het levert een makkelijker album op, waar je als luisteraar niet veel moeite voor hoeft te doen, maar voor mensen als ik, die kicken op snelheid is het een minpunt. Ik had verwacht dat Bugging For Mercy, het eerste nummer, lekker snel zou zijn, maar daar kwam ik bedrogen uit.
Een kritische noot: De eerste riffs van Feed The Lions en Cure The Obscure zijn praktisch hetzelfde. Dat is niet zo erg als ze op verschillende plaatsen staan, maar ze staan na elkaar op de tracklist. Dat gaf me een déja-vu gevoel. Verder zijn de nummers echter verschillend, en Cure The Obscure is een zeer goed nummer, vooral met de akoestische break halverwege.


Gelukkig staan er met Damn (You’re Dead Again), Coulrophobia en Magic Malignancy (het enige nummer dat wel echt het gaspedaal intrapt) nog meer prima nummers op. Het is allemaal heel standaard en we hebben het al een keer gehoord, maar de uitvoering is goed en dat is wat telt.
De old-school invloeden worden prima aangelengd met moderne geluiden en zelfs melodische riffs! Verwacht geen golf van vernieuwing, maar degelijke metal van een band die nog niet aan hun plafond zit.

78/100

Machine Head – Unto The Locust

Na vier jaar non-stop touren is er nu dan eindelijk de opvolger van The Blackening, het zesde album van Machine Head. Live zijn deze heren altijd een intense beleving. De woeste agressie en nekbrekende grooves van het viertal zijn inmiddels een begrip geworden. En als een band er zo lang over doet om met een opvolger te komen voor een plaat die over het algemeen als een opus magnum beschouwd wordt zijn de verwachtingen hoog gespannen.

Meteen toen de tracklist bekend gemaakt was viel één nummer op: I Am Hell (Sonata In C#). Ruim acht minuten lang en bestaande uit drie delen. Ik ga maar meteen zeggen dat het één van Machine Head’s beste nummers geworden is. Het begint rustig, met Robb Flynn die in het Latijn zingt maar na een heerlijke opbouw barst alles los in een woest kolkende metalmassa zoals alleen Machine Head die kan maken.
Be Still And Know is melodischer en wat langzamer maar zeker niet minder goed. Machine Head laat zien ook catchy stukken te kunnen schrijven zonder dat de agressie daarbij afneemt. Dat is ook zo bij Locust. Vooral het refrein mag in het rijtje ‘Machine Head’s Beste Momenten’ samen met de introriff van Imperium. De tekst is ijzersterk, en de drums van Dave McClain superstrak.

Darkness Within is de vreemde eend in de bijt. Het begint akoestisch, en blijft zo voor een groot deel van het nummer. Robb Flynn heeft zangles genomen en dat hoor je. Zijn zang is erg mooi en je weet dat hij meent wat hij zingt. Gelukkig doen de gitaren en drums snel hun intrede en krijg je wat waarschijnlijk het dicht bij een ballad is wat Machine Head ooit zal komen. Ga nu niet denken dat het nummer geen ballen heeft want het is een zeer stevig nummer.

Pearls Before The Swine is op eerste gehoor niet zo goed als de voorgaande nummers, mede door het slepende tempo, maar na vijf minuten haalt Dave McClain zijn pedalen tevoorschijn en komt er een heerlijk groovend stuk dat nog pakkende tekst bevat ook. En als afsluitende riffs laten de heren de deathcore-kiddies eens horen hoe een moddervette breakdown hoort te klinkt. Loodzwaar en perfect headbangbaar.
Afsluiter Who We Are begint met een lief kinderkoortje. Totdat Robb Flynn gaat zingen en de zalige riffs je weer om de oren vliegen. Het album wordt afgesloten met woeste thrashriffs die vergezeld van feedback overgaan in hetzelfde waar het album ook mee begon: een rustig klassiek melodietje.

Er zijn twee dingen met dit album. Het eerste is dat het een paar luisterbeurten kost om het te dorogronden. De hoge tempo’s, veelvuldigheid aan riffs en lange duur van de nummers dragen niet echt bij aan de toegankelijkheid van het album. Ironisch genoeg is I Am Hell juist één van de toegankelijkste nummers omdat het duidelijk verdeeld is in drie stukken. Een ander punt is puur persoonlijk. Ik vind dat er best nog een nummer op de plaat had gekund. Ik vind het met zeven nummers die samen 48 minuten duren toch wat kort aanvoelen.
Gelukkig zijn dit wel  48 minuten van pure metal. Groovende moderne thrash zoals alleen dit viertal kan maken.  Het album presenteert eigenlijk niks nieuws, maar dat zal de fans een worst wezen. Het zal me niks verbazen als er opeens een stuk meer mensen nekklachten hebben…

93/100

Nightrage - Insidious

Applaus voor Marios Ilostopoulos! Voor het eerst sinds de naar Zweden verhuisde Griek zijn Nightrage oprichtte is het hem gelukt om twee albums achter elkaar dezelfde line-up te behouden!. En laten we er blij om zijn want samen met voorganger Wearing A Martyr’s Crown is zijn dit de beste albums van Nightrage tot nu toe.

Nightrage heeft altijd een goede formule gehad: pakkende melodische death/thrash, met niet al te veel franje en vooral goede riffs, zoals opener Delirium Of The Fallen al laat horen. De typische Gothenburg-riffs en harmonieën zijn alom vertegenwoordigd. Wie ook vertegenwoordigd is, is ex-zanger Tomas Lindberg. Ja, van At The Gates. Hij komt meebrullen op het titelnummer, Sham Piety en This World Is Coming To An End. Je moet wel weten wie hij is, anders kan hij snel verward worden met zanger Anthony, omdat hun stemmen best op elkaar lijken.
Van begin tot eind is Insidious een prima album, met goede songs. Sham Piety, Wrapped In Deceitful Dreams (met Tom Englund van Evergrey als gast) en Cloaked In Wolf Skin zijn enkele voorbeelden van hoe je uitstekende melodische death metal kan maken, zoals honderd andere bands doen, en toch beter klinkt dan de meesten.

Het laatste nummer van de plaat, Solar Corona, is een progressiever werkje. Grotendeels instrumentaal en gevuld met heerlijke solo’s van Marios en Gus G. (Firewind, Ozzy Osbourne). Gus G. maakt trouwens in meer nummers zijn opwachting.
Door de grote hoeveelheid nummers en de relatief korte duur lijdt de tweede helft van het album wel een beetje aan eenheidsworst. Poignant Memories en Hush Of Night leggen het net af tegen de betere eerste helft.

Desalniettemin bevestigd Nightrage maar weer even hoe goed Zweede melodische death metal kan zijn. De Gothenburg-scene mag dan ietwat verzadigd zijn, Insidious is een uitstekend album met een lading goede songs. Nu hopen dat deze line-up langer bij elkaar blijft dan de vorige…

82/100


BAROEG OPEN AIR



Sinds 2007 vindt in Rotterdam één van de weinige metalfestivals van Nederland plaats: Baroeg Open Air. De edities in 2007 en 2008 in het Spinozapark waren een groot succes en in 2010 werdt uitgeweken naar het grotere Zuiderpark. Ook dit jaar vond Baroeg Open Air hier plaats, het openluchtfestival van het poppodium Baroeg. Er was dit jaar maar één podium in plaats van twee. Dit betekende dat er minder bands geprogrammeerd stonden maar ook dat er geen overlap is tussen bands. De gevarieerde line-up en het heerlijke weer waren uitnodigend om een bezoekje te brengen aan dit festival.

Candybar Planet trapte het festival om één uur af. De zware stoner rock van het drietal kreeg het publiek niet erg wild maar toch waren er genoeg op- en neer gaande hoofden te zien. Candybar Planet is een Nederlandse band en maakt stonerrock. Zo nu en dan kwam er een aardige interlude voorbij en met vlagen wordt er flink gesoleerd maar echt enorm interessant werd het nergens. Desalniettemin een leuke opener, maar toch niet zo spetterend als een opener eigenlijk hoort te zijn.

Het Canadese Skull Fist heeft pas nog in Nederland opgetreden met Sabaton. Dat de band veel zieltjes heeft gewonnen was te merken want de respons van het publiek was groot. Het viertal onder leiding van zanger/gitarist Jackie Slaughter bestaat nog maar kort maar ze staan op het podium alsof ze jarenlange ervaring hebben. Head Of The Pack, Commanding The Night, Like A Fox en No False Metalzorgden voor veel rondzwaaiende haren. Het geluid was goed, maar de zang kon wel wat harder.

Mark Foggo en zijn Skasters zijn al jaren een begrip in de ska-wereld. Ik vond het dan ook verwonderlijk dat de tent redelijk leeg bleef. Maar toch waren er genoeg mensen vooraan het podium lekker los gingen. De muziek van Foggo is dan ook perfect om op te springen en te moshen. Vergezeld met blazerssectie en een perfect geluid steeg de temperatuur in de tent tot grote hoogten. Alle nummers lijken op elkaar en volgens mij kende niemand de nummers maar na één keer het refrein te horen werden ze al luidkeels meegezongen. Als het gaat om gezelligheid en feestelijkheid was Mark Foggo vandaag de grote winnaar.

Vanderbuyst mocht al op tournee met Saxon en door bijna alle festivals af te gaan hebbende drie heren dan ook al een trouwe fanbasis opgebouwd. Met de vingervlugge gitarist Willem Verbuyst als boegbeeld vuurde Vanderbuyst hun rock op het publiek af. In november komt het nieuwe album Into The Fire uit en de band speelde alvast het titelnummer. Verder passeerden onder meer Stealing Your Thunder en Tiger de revue. Deze band weet hoe ze een goede show moeten neerzetten zonder franje en overdreven gedoe. Na drie kwartier lieten ze het publiek achter, hongerig naar meer.

En meer kwam er met Neerlands hardcore trots Born From Pain. Hoewel de temperatuur inmiddels tot ruim boven de 20 graden gestegen was kwamen de heren op in dikke sweatshirts. Het belemmerde zanger Rob Franssen niet om rond te rennen en het publiek op te hitsen met zijn agressieve schreeuwen. De moshpits waren ruig zoals dat hoort bij hardcore en afgezien van de hitte was de energie flink aanwezig. Persoonlijk ben ik geen Born From Pain kenner dus ik kan niet zeggen welke nummers er gespeeld werden, maar wel dat de hele show gebracht werd met een enorm enthousiasme en een loepzuiver geluid.

Ondanks dat enthousiasme moest er ook gegeten worden, vandaar dat ik Sinister compleet gemist heb.

The Gathering heb ik alleen gehoord van buiten de tent. De set begon rustig, met het atmosferische Herbal Movement. Naarmate de set vorderde werd het harder materiaal gespeeld, waaronder Broken Glass en Travel. De tent zat propvol, maar toch was The Gathering de buitenstaander van het festival vanwege hun rustigere sound. Het was geen geheim dat de band populair is en er werd een zeer degelijke show neergezet voor een volle tent.

Het was meteen duidelijk voor wie iedereen kwam want de tent barstte uit zijn voegen tijdens Korpiklaani. De Finse bende moest de beschamende show op Paganfest in Tilburg goed maken.Hopelijk zou de nieuwe violist Teemu Eerola daarbij helpen. Afgetrapt werd er met Hunting Song en Cottages And Saunas en meteen zat de sfeer er goed in. De band was energiek (al is dat bij accordeonist Juho en bassist Jarkko relatief) en het publiek ging wild tekeer. Van begin tot eind was het een feestje van herkenning. Onder meer Journey Man,Vaarinpolkka en Running With The Wolves werden gespeeld. Ukon Wacka vormde het rustpuntje van de set. Toen begeon het feest want de band speelde Juodaan Vinaa, Beer Beer, Wooden Pints, Tequila en Vodka achter elkaar. Iron Fist vormde de afsluiter van de reguliere set. Na een hoop geplaag van de aankondiger kwam de band terug en met Pellonpekko, Kipumyly en Korpiklaani kwam er een eind aan een fijn optreden. Jammer dat Happy Little Boozer wéér niet gespeeld werd, maar je kan niet alles hebben.
Baroeg Open Air 2011 was in alle opzichten een geslaagd feestje. Goedkoop bier, leuke kraampjes en een zeer goede line-up. Volgend jaar viert het festival zijn vijfde verjaardag. Laten we hopen dat er nog meer edities volgen, zoveel goede gratis festivals zijn er immers niet meer.


JUKEBOX

Powerwolf - We Drink Your Blood
Hackneyed - Deatholution
Nightrage - Insidious
Machine Head - Locust

Stay metal!! <,,-JUKEBOX

dinsdag 6 september 2011

Happy birthday to me!!


Ik ben slecht, ik vergeet mijn eigen verjaardag. Nou ja, niet die van mij, van mijn blog. Die was gewoon twee maanden geleden, op 13 juli! Hieperdepiep hoera voor mij! En hieperdepiep voor alle awesome releases die we krijgen. Ik noem een Opeth, een Machine Head, een Dream Theater, een Anthrax... En dat is niet eens waar ik het meest naar uitkijk, ik ben heel erg benieuwd naar het album van The Browning. Ik heb die jongens al eerder gereviewed en ze bevielen me heel erg. Op drie november komt Burn This World uit, in de gaten houden dus!
En nu over naar de kleppers van deze keer. Ik wist gewoon dat Fleshgod Apocalypse een ijzersterk album zou afleveren maar ik werd compleet ondersteboven geblazen. Lees mijn oordeel hieronder!

Fleshgod Apocalypse – Agony


Dit zal een love-it-or-hate-it-plaat worden. Fleshgod Apocalypse is een technische death metal band uit Italië maar in plaats van braaf über-technische riffs uit te poepen smeert deze band een dikke laag orkestrale bombast uit over hun muziek. En dat zal niet iedereen waarderen, dat weet ik zeker.

Ik kan het in ieder geval wél waarderen. Verwacht geen Septicflesh –achtige toestanden, maar epische toetsen achter woest blastende drums en een monsterlijke stem. Riffs zijn bijna niet aanwezig, alleen razendsnelle noten. Maar er zijn wel echte nummers in elkaar gestoken. Met uitzondering van The Forsaking zijn alle nummers keiharde deathmetal knallers die met 300 kilometer per uur voorbij razen. Het is een orkaan van noten en blastbeats. In bijna elk nummer steekt de cleane zang van Paolo Rossi de kop op. Het is een heikel punt. Hij probeert erg operatisch te klinken, maar komt heel geforceerd en beknepen over, alsof hij heel erg hard zijn best doet om de hoge noten te halen. Ik vind het eerst helemaal niks, maar na het hele album beluisterd te hebben wende het een beetje, en nu vind ik het best goed klinken. Hoogtepunten zijn The Hypocrisy, The Deceit, The Violation, The Egoism en The Oppression.

Alle elementen van Fleshgod Apocalypse kunnen door de één geadoreerd worden en door de andere uitgekotst, het is net waar je van houdt. Hou je net als mij van razendsnelle drumroffels, symfonische elementen en chaotische muziek, dan is het een pareltje. Heb je een hekel aan deze elementen, cleane zang of muziek die moeilijker klinkt dan het is, dan is het niks. Mijn mening is dat dit een baanbrekende death metal plaat is die iets laat horen wat nog nooit zo gedaan is en hij komt hoog in mijn jaarlijst.

92/100

Decapitated – Carnival Is Forever


Het begon zo prachtig voor het Poolse Decapitated. Geformeerd  door een stel jongetjes van een jaar of 16 en binnen vier jaar getekend worden door Earache Records en vier ijzersterke death metal albums op de wereld zetten. En toen sloeg het noodlot toe. Een busongeluk in Belarus werd de dood van drummer Vitek en verwondde zanger Covan ernstig. Gitarist Vogg, de broer van Vitek, trok de stekker eruit en ging aan de slag bij de landgenoten van Vader. Totdat in 2010 nieuwe leden werden aangetrokken en bekend werd dat de band weer in de studio zat. Zal het verhaal een happy end kennen?

Carnival Is Forever is dus de eerste studioplaat van Decapitated sinds het fatale ongeluk en sinds hun kleine magnum opus Organic Hallucinosis. In een compleet nieuwe bezetting dus. De nieuwe leden maken meteen indruk. Drummer Krimh is al een tijdje redelijk bekend op YouTube van zijn drumvideo’s, waarin hij onder meer Decapitated drumt. Zanger Rafal Piotrowski kende ik niet, maar zijn stem ligt in het verlengde van die van zijn voorganger. Samen met de technische riffs van Vogg is het net alsof Decapitated nooit is weggeweest.

Met The Knife en United krijgen we meteen twee keiharde nummers voor onze kiezen. Woeste blasts, stevige grooves en ratelende kickdrums is al wat de klok slaat. De titeltrack is wat langzamer maar epischer van opbouw. Halverwege wordt gas teruggenomen en valt de band in een ambientstuk, om daarna weer terug te komen met een slepend breakdownritme gevolgd door één van de dikste riffs die je dit jaar zal horen.
404 staat ook vol met abstracte riffs en grooves. Een erg moeilijk nummer om te doorgronden, maar zeer verslavend as je hem doorhebt. Het doet me denken aan Meshuggah, en dat is alleen maar goed.

 A View From A Hole begint experimenteel, met cleane gitaren en een vaag drumritme, bijna als jazz. Halverwege neemt het tempo echter toe en krijgen we die typische riffs, hoewel het een erg aparte en bijna psychedelische song is.  Pest voert het tempo dan nog even op voordat Silence het album akoestisch afsluit.

Ja, Decapitated kan het nog steeds. Carnival Is Forever is een uitstekend comeback-album. De kleine experimentjes (A View From A Hole, Silence) zijn niet allemaal even geslaagd vind ik. Vooral A View From A Hole is een beetje monotoon. Ook is het door de vele abstracte riffs een lastig album geworden dat veel aandacht nodig heeft. Mocht het zo zijn dat je het opzet als achtergrondmuziek, dan wordt de muziek snel een brij en lijken alle nummers op elkaar. Compositorisch zit Decapitated echter nog prima in elkaar, dus is een mooie voldoende gerechtvaardigd vind ik.

79/100

Primordial – Redemption At The Puritan’s Hand


Dankzij Finntroll, Korpiklaani, Alestorm en Eluveitie is een deel van de metalgemeenschap in de veronderstelling dat alle folk/viking/pagan metal vrolijk is en over bier gaat. Niks is minder waar. Primordial maakt immers al bijna 25 jaar heidense celtic/ pagan  metal van de bovenste plank. Het zevende album, Redemption At The Puritan’s Hand, is een werkje over de dood, overleven en sterfelijkheid.

Lange songs, brede akkoorden, poetische teksten en A.A. Nemtheanga, dat zijn de vertrouwde elementen van Primordial. De charismatische frontman heeft één van de meest herkenbare stemmen in de metalscene. De teksten van de man zijn stuk voor stuk kleine hoogstandjes.
Met een lang uitgesponnen intro begint No Grave Deep Enough, een relaas over een krijger die sterft. De riffs zijn melancholisch en door de analoge productie kan je de basgitaar ook prima horen. Drummer Simon O’Laoghaire is na een korte afwezigheid weer bij de groep gekomen. Niet dat dat veel verschil uitmaakt want de roffels en ritmes zijn als vertrouwd. Lain With The Wolf en Bloodied Yet Unbowed zijn uitstekende Primordial-nummers. God’s Old Snake en The Mouth Of Judas duiken een beetje in black metal-territorium en Nemtheanga’s woeste grom contrasteert mooi met zijn geweldige zang. Folk metalfans die opgewonden raakten van mijn link aan celtic metal moeten even rustig worden. Er is geen enkel folk-instrument te bekennen in de muziek van Primordial. Alleen akoestische gitaren duiken vaak op. Het ‘pagan’ element komt zoals ik al zei uit de teksten.
Met het lange epos Death Of The Gods komt er een eind aan een mooie reis door de wereld van Primordial.

Redemption At The Puritan’s Hand is een mooie voortzetting van To The Nameless Dead zonder een herhalingsoefening te worden. Dat gezegd hebbende, RatPH overtreft zijn voorganger ook niet. Dat is echter totaal niet erg want het is gewoon een prachtig, emotioneel, meeslepend album geworden dat elke fan van ‘serieuze’ pagan metal tevreden moet stemmen.

93/100

Arkona - Slovo


Arkona uit Rusland is al geruime tijd bezig met het maken van zeer goede folk metal. Door een nadruk te leggen op ‘serieuze’ nummers met een sterke variatie aan instrumenten en de keuze om in het Russisch te zingen weet de band binnen de folk metal een uniek geluid neer te zetten. Toen het vorige album Goi, Rode, Goi via Napalm Records uitkwam betekende dat de doorbraak waar men op wachtte.

Op Slovo werkt Arkona samen met kamerorkest en een koor. Een aparte combinatie die prima uitpakt maar die jammer genoeg ook inhoudt dat de folkinstrumenten een minder grote rol toebedeeld hebben gekregen. Natuurlijk zijn ze nog wel in overvloed aanwezig maar het orkest voegt hier en daar een laag epiek toe waar de folkinstrumenten niet overheen kunnen. Dat neemt niet weg dat met name op Leshiy de accordeon allerlei vrolijke riedeltjes mag spelen en de fluitjes lekker losgaan. Op Slovo heerst een ingetogener en mystieker sfeer dan op zijn voorganger Goi, Rode, Goi. Zakliatie (Incantation) begint prekend met trommels en lage contrabassen. Predok is een intense speech van zangeres Masha ‘Scream’ met creepy gefluister op de achtergrond. Zeer sfeervol als je dit in de avond op je fiets door je koptelefoon hoort!

Arkona heeft natuurlijk roots in black metal en dat hoor je duidelijk in Arkaim en Nikogda (Never). Deze laatste is wel een prima voorbeeld van hoe Arkona folk, black metal en een klassiek koor kan mengen tot hun unieke sound. De typische doedelzak die Arkona in zoveel van hun nummers gebruikt blijft porno voor je oor. Op Tam Za Tumanami (Behind The Mist) doet de typische samenzang over akoestische gitaar zijn intrede. Dit nummer is akoestisch en heeft een dansbaar refrein met stoere mannenkoren.
En met Odna zit er tegen het einde van het album nog een erg goed nummer dat de handen live goed de lucht in krijgt.
Stenka Na Stenku (Wall On Wall) kennen we al van de gelijknamige EP. Mensen waren bang dat Arkona alleen maar blije nummers zou gaan maken nu het commerciele succes lonkt. Niks is minder waar, Stenka Na Stenku valt niet minder buiten de boot dan Yarilo deed op Goi, Rode, Goi. Niet dus. Het past prima tussen de andere, minder hupse nummers. Het album wordt afgesloten met het typische Zimushka (Winter), dat mooie samenzang heeft aan het eind.

Ik merk dat Arkona de sfeer en het gevoel van Rusland prima weet over te brengen in hun muziek. Door minder te focussen op drinkliederen en springnummers is Arkona net een tikkeltje anders dan de doorsnee folkmetal band. Het is jammer dat het symfonische deel de folk een beetje overstemt maar met een paar luisterbeurten is dat wel verholpen. Ook vind ik het jammer dat er geen Na Moey Zemle opstaat, een nummer van een kwartier propvol gastmuzikanten. Slovo is de meest ontwikkelde release van Arkona tot nu toe geworden. Een beetje anders, een tikje ontoegankelijker maar nog steeds folk metal zoals alleen Arkona die kan maken. Fans van folk metal weten wat ze te doen staat!

84/100

 Jukebox


Stay metal \,,/