dinsdag 29 maart 2011

Folk Metal Special!!!!

Deze keer een speciale editie van de MetalBlog. Ik ben al jaren gek op folk/viking metal. Ik durf te wedden da het mijn lievelingsgenre is. Deze eerste maanden is er zo veel goeds uitgekomen in dit genre dat ik me bedacht dat ik best een hele blog aan folk metal kon wijden. Dus dat doe ik ook. Ik heb ook een essay over folk metal geschreven. Ik heb hem er niet bij gezet omdat het dan wel een enorme lap tekst zou worden. Hou in de gaten want hij komt eraan. Ook de Jukebox is in folk metal stijl en brengt je naast de klassiekers ook jonge groepen die over een paar jaar zeker aan de top staan. Jong bloed als Darkest Era, Amorgen en Dalriada. Geen nieuws dan ook, alles in de stijl van ons geliefde heidense metal. Hail to Odin!

REVIEWS

Turisas – Stand Up And Fight 

Heeft deze band überhaupt nog introductie nodig? Je zou je moeten schamen als je Turisas nog niet kent. In 2004 brachten de Finnen en revolutie teweeg met het geweldige Battle Metal, dat waarschijnlijk het best ontvangen debuut van de 2000’s is. Drie jaar later werdt dat kleine meestewerkje nog eens overtroffen met The Varangian Way. Op dat album liet de band een volwassener geluid horen, met een verhalend aspect en minder ruwe zang van de charismatische frontman Mathias ‘Warlord’ Nygard.
Inmiddels is Turisas weer toe aan het derde album. En weer is het geluid een stap verder geëvolueerd. De weelderige symfonische arrangementen zijn verdrievuldigd vergeleken met het verleden. Dit gaat gelukkig niet ten koste van het metalaspect. De groep werkte samen met een klein orkestje dus alles is authentiek opgenomen. De nummers zijn lekker headbangbaar en nog veel belangrijker: ze klikken vrijwel meteen in je hoofd. In tegenstelling tot de voorganger is Stand Up And Fight geen conceptplaat. In plaats daarvan vertelt het album over verschillende avonturen van de hoofdpersonen van The Varangian Way als huurlingen in het leger van het Byzantijnse rijk.

The March Of The Varangian Guard is lekker herkenbaar Turisas. Zo’n pakkend nummer in de stijl van ‘To Holmgard And Beyond’ en ‘As Torches Rise’ (Wat ik nog steeds een beter nummer dan Battle Metal vind). Take The Day ademt een jaren ’80 stadiumrock sfeer uit met schelle overwinningstrompetten en een stampend ritme. Gelukkig ontbreken de stoere mannenkoren niet en kan het publiek lekker meebrullen.
Hunting Pirates is folky, met een lekker accordeonmelodietje. Het roept beelden op van stoere zeemannen die uitvaren met hun schip. Het is ook het enige album waarop accordeoniste Netta Skog een duidelijk hoorbare rol heeft.
Venetoi! Prasinoi! kan je vergelijken met In The Court of Jarisleif maar is vele malen opzwepender en dramatischer. Dit nummer is een prachtig voorbeeld van hoe Turisas epische orkestratie met stevige metal kan mengen.

De titeltrack is langzamer en doet melancholisch aan in de coupletten. Het refrein is echter weer vol kracht. De stem van Warlord is vol ballen als hij zijn ruwe stem gebruikt en fragiel wanner zijn echt zingt. Vooral de uithaal aan het einde is subliem. De mannenkoren brullen luidkeels en ik weet zeker dat dit nummer iedereen die het niet meer zit zitten weer vol vuur kan krijgen. De brug van het nummer doet erg filmisch aan, en ik moest zelfs even aan Pirates Of The Caribbean denken.
Dan komt een favoriet van me: The Great Escape. Stampende ritmes en een stevige riff. De tekst is verhalend en het lied heeft sterke zanglijnen. Het nummer vorderd door een aantal transities die elk nog beter zijn dan de vorige. Na een kort stukje dat mij muzikaal gezien even aan de Efteling deed denken barst de song los in zo’n manier dat alleen Turisas dat kan. Het orkest en de koren zwellen aan en er wordt opgebouwd naar een outro. Een orkestraal outro dat heel erg mooi is.
Fear The Fear is een lastig nummer. De teksten zijn anders en kan je minder makkelijk in historisch perspectief plaatsen. Het is een roep naar de mensheid dat we onszelf de vernieling in helpen. Het kost een tijdje om de lastige structuur door te hebben maar ik weet zeker dat het niet lang is voor het nummer in je hoofd zit.

De Miklagard Overture van Stand Up And Fight heet End Of An Empire. Het begint heel typisch maar dan zakt de dynamiek en komt er een stuk dat dat wat mij betreft zo in een Disney-film of musical kan. En dan knalt de metal er weer in. Een eervolle vermelding voor het refrein. Dat magistrale refrein. Dat refrein vol epiek, orkestrale overweldigendheid en brute metal! En ook het outro is geweldig. Een klassiek koor doet zijn intrede en samen met het orkest maakt dit een fantastisch, epische en prachtige finale die gewoonweg heerlijk is.

Uiteindelijk nemen we nog even een stapje terug met The Bosphorus Freezes Over. Het is een melancholisch stuk, voornamelijk in het Fins gezongen maar met een gesproken intro.  Kippenvel tijdens het laatste refrein!
De bonustracks Broadsword en Supernaut zijn covers van respectievelijk Jethro Tull en Black Sabbath. Ik ga er niet te ver over uitwijden maar Broadsword is een lekkere song die Turisas op het lijf is geschreven. En van Supernaut hebben ze een lekker folkmetal nummertje gemaakt.

Stand Up And Fight valt bij mij in de categorie ‘instant klassieker’. Wat een heerlijke plaat, werkelijk alles klopt, van de productie tot de schitterende symfonische arrangementen. Ik hou van dit schijfje. Ik hou van Turisas. De band laat zien dat ze één van de vooruitstrevendste metalbands ter wereld zijn. Deze komt zeker hoog in mijn jaarlijst en dat zou hij bij jou ook moeten doen!

96/100



Moonsorrow – Varjoina Kuljemme Kuolleiden Maassa

En daar is nummer 4 van de ‘Finnish Five of Folk Metal’ die binnen een jaar een album aflevert. Vorig jaar kregen we Finntroll, en nu, in een ongelofelijk tempo achter elkaar Korpiklaani, Turisas én Moonsorrow. Alleen Ensiferum nog en het feest is compleet!
Maar nu dus Moonsorrow. Varjoina Kuljemme Kuolleiden Maassa gaat verder waar V: Hävitetty ophield. Het is een conceptplaat over het leven na de vernietiging van de aarde. Een kleine groep mensen trekt door de verwoeste wereld op zoek naar overlevenden, eten en onderdak. Natuurlijk vinden ze dat niet en sterven ze uiteindelijk allemaal.

Een Moonsorrow album is altijd een sfeervol gebeuren. De nummers op V: Hävitetty en Tulimyrsky waren extreem lange nummers met een uitgebreide opbouw en veel natuur-  en sfeergeluiden. De nummers op VKKM zijn, zoals zanger/bassist Ville Sorvali in een interview vertelde, meer ‘radiovriendelijk.’ Neem dit met een korreltje zout van de zeven nummers op het album zijn er drie korte interludes en de lengte van de overige vier ligt tussen de elf en zestien minuten. Moonsorrow bedient zich van vele stijlen. Opener Tähdetön begint doomy. Erg doom zelfs. Slepende ritmes en logge riffs, en daaroverheen de hysterische krijsstem van Ville Sorvali. Pas na zes minuten kruipen de vrolijkere deuntjes iets naar voren. Het hele album lang worden trage stukken met snelle stukken gemixed. Maar over het algemeen is VKKM een erg doomy en traag album geworden.

Muinaiset is de de meest toegankelijke track, en ook het breed uitgesponnen Huuto scoort hoog. Huuto is mijn persoonlijke favoriet, het intro is erg gaaf en benadert de Moonsorrow-sfeer van Kivenkantaja, en Voimasta Ja Kunniasta het meest. Kuolleiden Maa is dan weer de meest sfeervolle, depressieve en meesleependste track geworden. De drie interludes schetsen een soundscape van een groep mensen die door de sneeuw wandelen. De voetstappen neem steeds meer af en op het laatst is er maar één over. Als hij zich realiseert dat hij alleen is zakt hij door zijn knieën en laat een laatste schreeuw van wanhoop horen. Dit alles kan je horen in Kuolleille, zonder twijfel de beste interlude.

Varjoina Kuljemme Kuolleiden Maassa laat een andere kant van Moonsorrow horen. Aan de ene kant gaat het door waar V: Hävitetty ophield, aan de andere kant laat het een tragere en meer black metal-achtige kant van het Finse vijftal horen. Het is zeker geen toegankelijke plaat maar hij klinkt wel overduidelijk als Moonsorrow. Ik vind het in ieder geval een geniale plaat die zijn ware aard pas laat zien na vele luisterbeurten en mét de teksten erbij. Zeker een aanrader en hij gaat waarschijnlijk hoog op mijn lijstje eindigen.

93/100


In Extremo – Sterneneisen 

Ik hou van doedelzakken. Sommigen beschrijven het als de link tussen geluid en lawaai maar ik houd ervan. Ik ben dan ook gek op de middeleeuwse doedelzak metal. Dit specifieke subgenre van metal is vooral populair in Duitsland, waar bands als Subway To Sally, Corvus Corax, Saltatio Mortis en Ingrimm razend populair zijn. In Extremo is veruit de populairste band in deze scene. Ze ijn een eind gekomen, van het spelen van traditionele middeleeuwse liederen tot het componeren van hun eigen composities: gitaarzware opzwepende nummers doorspekt met doedelzakken, draailier, schalmeijen, harp en allerhande percussie.

Van lui zijn kan je het Berlijnse zevental niet beschuldigen. Sinds de oprichting in 1995 hebben ze acht albums gemaakt, vijf live-albums, een best-of en een teringlading aan singles.
Ik moet eerlijk bekennen dat sinds de band zich vrijwel exclusief ging toeleggen op eigen composities (een trend die begon op Mein Rasend Herz en verder ging met Sängerkrieg) mijn enthousiasme een beetje getempert werd. De songs werden generieker en de afwisseling van meesterwerkjes als Verehrt Und Angespien en Sünder Ohne Sügel was een beetje weg.  Ik ging dit negende album dan ook tegemoet met een beetje scepticisme.

Op het eerste gehoor is er niks mis mee. ‘Zigeunerskat is een echte InEx single, pakkend, straight to the point en prettig in het gehoor liggend. Je merkt ook nauwelijks dat de band een andere drummer heeft. De nummers Gold, Viva La Vida, Siehst Du Das Licht, Schau Im Mond, Unsichtbar (met sterk refrein en gastoptreden van Mille Petrozza) en de titeltrack zijn van dat soort nummers. Geen verassingen daar dus. Schau Zum Mond en Viva La Vida vind ik minder, bij de laatste komt dat deels door het (opzettelijk) vals gezongen intro.

Er zijn echter wat kleine experimentjes en veranderingen in de sound. Het grootste verschil is hoorbaar in de nummers Stalker, Auge Um Auge en Unsichtbar. Nieuwbakken drummer Specki TD gebruikt dubbele bassdrums! En die gebruikt ie dus ook echt. Dat zorgt voor een nieuwe insteek in de sound van InEx. En het maakt dat de brug van Auge Um Auge gewoon bijna black metal-achtig klinkt! Fijne toevoeging, want anders zou het een ondermaats nummer zijn. Ik heb hun vorige drummer altijd al saai gevonden, hij hield alleen het ritme en deed nooit wat spannends naar mijn idee.
Hol Die Sternen is een akoestische ballad en een lekkere ook nog. Traag is ie niet, opgewekt zelfs. Jammer dan Zauberspruch No. VII niet zo memorabel is als zijn voorganger op het vorige album.

Sterneneisen is toch nog wel gevarieerd geworden. Ik snap nu dat de variatie in het ‘nieuwe’ In Extremo niet uit de talen komt, maar uit de combinatie van middeleeuwse instrumenten. Van doedelzakken tot harp, percussie tot schalmei en zelfs uillean pipes zijn te horen. Een terugkeer naar de hoogtijdagen is het niet, wel een perfecte voortzetting van Sängerkrieg. Sterneneisen sluit prima aan op de omvangrijke discografie van de Duitse band. Alle elementen zijn aanwezig in hun vertrouwde vorm, en het is een goed album geworden.

85/100

Amon Amarth – Surtur Rising 

Misschien niet een voor de hand liggende keuze in een Folk Metal Special, maar ik vind dat Amon Amarth best tussen deze bands past. 
De Zweedse vikingen van Amon Amarth behoeven ook geen introductie meer. De band wist tenminste miljoenen harten te veroveren met hun mengeling van stevige (melodische) death metal en viking imago. Vul dat aan met één van de sterkste liveshows ooit en je hebt een succesformule. Elk album van de band laat een muzikale ontwikkeling horen en hoewel het basisidee steeds hetzelfde is is de muziek alsmaar geëvolueerd. De brute riffs gemengd met melodische leads en de monsterstem van Johan Hegg zijn soms goddelijk om naar te luisteren.

Surtur Rising, het achtste album, komt drie jaar na Twilight Of The Thundergod. Na With Oden On Our Side was Twilight... een iets minder album maar dan nog steeds geen slecht album. Met ‘Surtur Rising’ gaat de band weer door het plafond. De heerlijke catchy openingstrack War Of The Gods laat meteen weten wat voor vlees je in de kuip hebt. Een heerlijk nummer, met een pakkend refrein.
Töck’s Taunt – Loke’s Treachery Part II gaat qua snelheid een stapje terug maar de intensiteit is hetzelfde.
‘Slaves Of Fear’ heeft een lekkere groove en is een keiharde aanklacht tegen het christendom. Johan Hegg is een prima tekstschrijver en ik vind het erg gaaf dat hij die dubbele laag erin kan zetten zodat je het zowel vanuit het standpunt van een viking kan zien als van de moderne tijd. In Live Without Regrets laat Hegg horen dat hij beter kan krijsen dan een woeste noorman in een berenvel. Gaaf.
Wrath Of The Norsemen is ook een hoogtepunt, de muziek krijgt je testosteron enorm omhoog. Gitaristen Olavi Mikkonen en Johan Söderberg spelen de brute riffs alsof het niks is. Sommige riffs op het album doen denken aan Heaven Shall Burn en daar is niks mis mee.
Op het einde van het album komen twee uitersten. A Beast Am I gaat over de enorme wolf Fenrir en is één van de snelste AA songs ooit, Doom Over Dead Man is traag en slepend. In dat nummer doen er zowaar strijkers mee! Sterker nog, die zitten ook in For Victory Or Death en ik geloof ook in War Of The Gods. Het geeft in ieder geval een andere dimensie aan de muziek.
Op de gelimiteerde editie krijg je extra cover songs en ik kreeg Aerials van System Of A Down. Aparte keuze, maar het werkt gewoon.

Surtur Rising is exact geworden wat je van een Amon Amarth plaat verwacht: bruut en toch melodisch, met een tintje epiek en zwaar headbangbaar. Ik vind het een heerlijke plaat en zeker één van de beste Amon Amarth platen tot nu toe. Alle songs zijn sterk en nestelen zich prima in je hoofd (misschien op The Last Stand Of Frej na, wellicht heeft ie meer tijd nodig). Als je van de vorige Amon Amarth hield is dit gewoon een verplichte koop.

90/100

Die Apokalyptischen Reiter – Moral & Wahnsinn 

Die Apokalyptischen Reiter… Live zijn ze echt iets dat je moet zien om te geloven. Ik zeg schommels, zweepjes en meer van dat soort vaagheden. Je zou bijna vergeten dat ze nog muziek maken. En wat voor muziek dan? Ooit was het gewoon death metal. Maar toen gingen ze keyboards, akoestische gitaren en allerhande invloeden in hun muziek gooien en werdt het een allegaartje van wat je maar kon bedenken.

Moral & Wahnsinn is hun achtste album en trapt meteen lekker af. Blastbeats, tremolo picking, vette metal dus. Maar dan komt het couplet en komen de akoestische gitaren! Het zet de toon voor de trip die je te wachten staat. Die Boten, want zo heet de track is trouwens een heerlijk catchy nummer, met mooie piano in het refrein. En die riff komt gelukkig vaker terug.
De volgende track, Gib Dich Hin begint erg reggaeton-achtig. Het doet me zelfs een beetje aan Kontrust denken, met dat gefluit. Maar dan komen de blastbeats. Opmerkelijk hoe gemakkelijk elementen uit verschillende genres samen kunnen komen. En ook dit nummer heeft een lekker refrein. Frontman Fuchs gebruikt zijn schreeuwstem wat minder en laat zien dat hij erg goed kan zingen.
Dir Gehört Nichts begint met cleane gitaren en ingetogen drums, maar barst volledig open in het refrein. Zeer episch, pakkend en lekker. Uit de toetsen schallen trompettenen het smeekt gewoon om meegezongen te worden. Een hoogtepunt van dit album.
Maar echt zwakke tracks kent het zowieso niet. Ook Erwache heeft een episch klinkend refrein. Hört Auf is een terugkeer naar de death metal, moshen geblazen dus! De keyboards zijn op een uitstekende manier geïntegreerd in de stevige refreinen.
Als er dan toch een zwakke track aangewezen moet worden dan is het het korte instrumentale Heimkehr, maar zelfs dat is mooi en gevoelig, met strijkers en piano.
Wir Reiten is een rustige track, met mooie gitaren en keyboards tot het openknalt en Fuchs lekker mag schreeuwen, en Ein Liebes Lied is een ballad. Geen voor de hand liggende keuze om het album mee af te sluiten, maar ‘Die Reiter’ komen ermee weg.
De titeltrack heeft een lekker funky gitaarslagje en klinkt doomy in het refrein, met epische toetsen. De afwisseling met dat funky couplet is echt gaaf om te horen.
Nu mist er nog één hoogtepuntje. Dr. Pest, een ode aan de in SM-leer gehulde toetsenist. Het heeft een creepy sfeertje, maar klinkt de eerste helft van het nummer als een lounge/jazz nummer. Erg apart hoor. Halverwege komt de metal erbij en ontploft de song van de koren, strijkers en bombast. Dat enge deuntje blijft maar terugkomen en spookt rond in je hoofd. Je moet er toch niet aan denken dat die kerel opeens naast je bed staat…

DAR heeft een veel betere plaat gemaakt dan voorganger Licht. Die was niet slecht, maar dit album barst van de hoogtepunten, zonder geforceerd of krampachtig over te komen. Pluspuntje voor de productie want de drums staan lekker hoog in de mix en Sir. G heeft een fijne stijl. De gemiddelde lengte van de nummers ligt zo rond de drieëneneenhalve minuut.en dat is een lekkere lengte voor catchy songs. Dit is samen met Riders On The Storm één van de beste platen van ‘Die Reiter’!

94/100

Suidakra – Book of Dowth

Het Duitse Suidakra is al jaren een gevestigde waarde in de folk metal beweging. De band is in 1994 opgericht en bracht hun eerste album Lupine Essence uit in 1997. Veertien jaar en acht albums later is er Book of Dowth. Kijk vooral naar de prachtige cover van Kris Verwimp!

Het drietal onder leiding van zanger/gitarist Arkadius begint hun nieuwe werkje met het verplichte intro. Een doedelzak begroet ons en het strijdgewoel barst in alle hevigheid los. Ik weet niet of dit een conceptplaat is of niet. Hoe dan ook, met Dowth 2059 en Battle-Cairns knalt de plaat heerlijk los. Suidakra is een geweldig voorbeeld van hoe je folk en metal kan mengen zonder de metal uit het ook te verliezen. De sound ligt stevig in death metal met melodische leads en folky riffs en zang vlechten zich een weg door de muziek.
Biróg’s Oath wordt gezongen door een dame. Een echte meezinger dus. Ook op Mag Mell zingt deze dame mee, maar de lead wordt gezongen door Arkadius denk ik. Het is zo’n keltisch klinkend nummer met mooie akoestische gitaren.
Balor begint ook akoestisch maar al snel knallen de flitsende riffs door je trommelvliezen. Het nummer heeft de meest folky leads van het album en is erg pakken en lekker om op de headbangen. Vooral het cleane refrein is een hoogtepunt.
Na het meezingbare Stone Of The Seven Suns is het tijd voor Fury Fomoraigh. Een dijk van een song. Gewoon raggen met die hap, woeste Keltische furie van de bovenste plank.
Tenslotte Otherworld Collide, een rustgevend outro, vooral na de power van Fury Fomoraigh. Mooi instrumentaaltje.

Book Of Dowth is een erg gevarieerde plaat geworden waarop elk nummer anders is. Suidakra is nog altijd een beetje de underdog van folk metal. Eigenlijk zou je ze kunnen omschrijven als ‘celtic themed melodic death metal’, net als Amon Amarth, maar dan met Kelten. Ik denk dat Suidakra met Book of Dowth wel één van hun beste platen heeft gemaakt, toppertje dus.

89/100


Dropkick Murphys – Going Out In Style

‘Godverdomme Scheerder, dit is geen metal!!’ Dat is wat je nu denkt. Maar mij kan het niet schelen, ik was altijd van plan Dropkick Murphys te reviewen als er een album uitkwam, ik review toch ook Madball en Terror? En aangezien dit punk met folk invloeden is past ie wat mij betreft prima in mijn folk metal special.

Als je Dropkick Murphys niet kent moet je je heel erg schamen. De band uit Boston, Massachusetts is één van de voorlopers van de celtic punk beweging zijn ze waarschijnlijk de bekendste exploitant van deze muziekstijl. En dat de hyperactieve punk er in gaat als koek is duidelijk want de band is toe aan hun zevende album.
Op The Meanest Of Times uit 2007 liet de band een volwassener geluid horen, met een tikje mider folkinvloeden. Op Going Out In Style is de folk weer 140% aanwezig. Accordeon, fluitjes, mandolin, banjo en natuurlijk doedelzak nemen een prominente rol in. Het hoempa-achtige Hang’ em High is daar een prima voorbeeld. Op de titeltrack doen een aantal gastzangers hun intrede, waaronder Fat Mike van NOFX. Andere hoogtepunten zijn de accordeonsolo in The Hardest Mile, het weemoedige en meezingbare Cruel en het supervrolijke Climbing A Chair To Bed. Broken Hymns is een langzame, Ierse ballad met een militaire insteek in het refrein. Overigens zijn alle nummers heel herkenbaar en kan je ze lekker meezingen. Take ‘em Down is een stampend kroegnummer met banjo en akoestische gitaar. Op Peg O’ My Heart zingt Bruce Springsteen mee. Het is een cover van een oud Iers liedje en Dropkick Murphys kan als geen andere oude liedjes transformeren in heerlijke punksongs.
Afgesloten wordt er met The Irish Rover, een heerlijke punksong met weer zo’n lekker accordeonmelodietje.

Dropkick Murphys haalt geen grote verassingen uit op Going Out In Style, maar laat ook geen standaard geluid horen. Het album is een stuk opwekkender dan zijn voorganger en ik wil wedden dat het het meest folk-beïnvloedde album tot nu toe is. Het is zeker één van de lekkerste albums geworden, en deze moet je gewoon kei- en keihard draaien en meezingen. Verplichte kost voor fans van de band en Flogging Molly. En voor mensen die graag vrolijke platen draaien.

91/100

VERSLAG PAGANFEST


Voor het vierde jaar op rij trekt het Paganistische Feest door Nederland en voor de vierde keer op rij stond ik op de eerste rij. Ok, das niet waar, voor de derde keer. De eerste keer in 2008 stonden we achteraan. Paganfest krijgt veel kritiek te verduren omdat het altijd dezelfde bands zijn die optreden. Voor mij is Paganfest gewoon een manier om lekker naar bands te kijken, los te gaan met mijn vrienden en lekker te drinken en dat is dan ook goed gelukt.

Om tien minuten voor drie, vijf minuten uitgelopen, begon Kivimetsän Druidi aan hun set. De band kreeg een half uur de tijd en speelde de beste nummers uit hun twee albums. Aesis Lilim startte alles en de band wist de driekwart gevulde zaal best goed mee te krijgen. Blacksmith kreeg mij als eerste nummer van de dag aan het windmillen. De heren hadden hun gezichten versierd met strepen á la Finntroll, op de drummer na, die had zich een mooie snor en wenkbrauwen aangemeten. De set en het spel van de band waren lekker strak, maar de buik van zangeres Leeni-Maria was dat niet. Het...ehm...leidde nogal af. Gelukkig kan ze uitstekend zingen en was ze prima bij stem. Ook respect voor de als fee verkleede roadie.

Het jonge Arafel was de tweede band van de middag. De groep is nog altijd een onbekende band, maar met de toetreding van zanger Helge Stang (Equilibrium) en het prima album For Battles Once Fought zal de groep uit Israël vast wat nieuwe zieltjes winnen. Vooral Im Feld en afsluiter 1380 – The Confrontation waren lekker strijdliederen. Jammer dat de helft van de kerels vooral op de violiste lette en pas ging roepen als zij in de buurt stond. Hormonale pubers.

De invasie ging verder met onze eigen Heidevolk. De bende uit Arnhem wist als eerste groep de hele zaal los te krijgen. Het was duidelijk voor wie een deel van de mensen kwam. Maar geef die mensen een ongelijk, want de band zette een knalharde set neer. Natuurlijk werd er geopend met Nehalennia waarna Saksenland werd ingezet. Het blijft een speciaal gevoel, samen met een hele zaal meezingen. Wodan Heerscht kreeg de moshpits goed aan de gang en Ostara creërde een klein rustpuntje. Beest Bij Nacht schopte iedereen daarna weer onder de kont en met Vulgaris Magistralis kwam er een eind aan een uitstekende set van Nederland’s eigen heidenen.

Varg is al een paar jaar aan het opklimmen naar de top van de pagan scene. De Duitse groep is tevens een geweldig voorbeeld van hoe je succes kan krijgen met een clichématige en ongeinspireerde stijl. Maar gelukkig klinkt deze stijl prima en live is het ook een feest. Door omstandigheden (lees: chillen met vrienden) miste ik de eerste twee of drie nummers. Maar ik was op tijd voor Wolfszeit en mijn persoonlijke favoriet Blutaar. Wat een woeste wall of death zeg! Tijdens Viel Feind Viel Ehr kwamen de heren van Arafel het podium op met bezems om een lekker luchtgitaar te komen spelen. De band speelde de bonus track Rotkäppchen en tijdens het nummer kwam Anna Murphy van Eluveitie in een verleidelijk rood pakje het podium op om mee te spelen. De band sloot af met Wolfskult en ik denk dat de groep met dat nummer hun vaste opener heeft gevonden.

Moonsorrow volgde met een monsterlijke set. De lichtshow verdiend een complimentje, deze was heel sfeervol. De band speelde twee nummers van het nieuwe album Varjoina Kuljemme Kuolleiden Maassa: Muinaiset en Kuolleiden Maa. De laatste sloot de set af en ik ging na vijf minuten weg omdat ik even behoefte had aan frisse lucht en gezelschap. Maar daartussenin kregen we nog twee uitstekende nummers in de vorm van Kivenkantaja en Sankaritarina. De band speelde strak en werd prima onthaald. Zo mogen ze nog wel een keer komen.
Tijdens Unleashed gingen we eten. Bij de KFC zoals echte vikingen doen.

Eluveitie was co-headliner en kreeg een uur speeltijd. Een uur dat ze volspeelden met hun aanstekelijke hybride tussen folk en melodic death metal. Otherworld, Nil en Bloodstained Ground trapten lekker af en Thousandfold werd lekker meegezongen door de wild op en neer springende zaal. Natuurlijk was Inis Mona ook een publiekslieveling en ook wij gingen helemaal los. (Do)Minion en Kingdom Come Undone maakten de moshpits weer lekker los en iedereen ging er lekker tegenaan. Met het onvermijdelijke Tegernako sloot de band weer prima af. Maar niet alles was perfect. Zanger Chrigel Glanzmann was duidelijk niet goed bij stem, hij zong hees en zijn microfoon stond erg zacht. Van een vriend die wat vooraan stond hoorde ik dat het geluid daar niet al te best was, maar ik merkte er niet zo veel van waar wij stonden.

Ik denk dat de mensen Korpiklaani een beetje zat worden. De zaal liep behoorlijk leeg na Eluveitie. Maar toch was hij nog ruim gevuld toen de band het podium opstapte en Päät Pois Tai Hirteen inzette. Op plaat een lekker nummer, als concertopener niet echt. Dit nummer past beter in het midden van de set. De band stond heel verveeld hun ding te doen en ook opperhoofd Jonne Järvelä was niet zo energiek als normaal. Zelfs Cottages and Sauna’s en Tuoppi Oltta konden daar niks aan veranderen terwijl het publiek wel los ging. De band speelde meer langzamere nummers als Ukon Wacka en Mettänpeiton Valtiaalle. Die werden dan wel afgewisseld met snelle nummers als Tequila en Journey Man maar het haalde de vaart uit de set. Vanaf Vaarinpolkka en Wooden Pints werden de heren wat energieker en met het drieluik Vodka, Iron Fist en Beer Beer werd het concert afgesloten. Ja, je leest het goed. Géén Happy Little Boozer. GEEN HAPPY LITTLE BOOZER!!! GEEN! HAPPY! LITTLE! BOOZER! Schande. De band ging na Beer Beer uitgebreid afscheid nemen van de mannen van Moonsorrow, Unleashed en het publiek en iedereen verwachtte een toegift in de vorm van Happy Little Boozer. Maar dat kwam dus niet. Toch een smet op een best goed optreden.

maandag 28 maart 2011

Major changes

Vanaf nu ga ik geen nieuwtjes meer plaatsen. Er komen te veel goede albums uit en ik beleef meer plezier aan het schrijven van reviews. Ik schrijf nu ook voor Ragherrie, dus mijn reviews zullen twee keer op internet komen. Ook zal ik gewoon albums reviewen die ik zelf goed vind maar niet op Ragherrie zet. Maar ik ga met goede moed reviewen en alles komt goed.

REVIEWS

Full Blown Chaos – Full Blown Chaos (Hardcore)

De naam Full Blown Chaos deed belletjes bij me rinkelen maar ik heb nog nooit wat van ze gehoord. Ik merk dat ik heel  wat gemist heb want dit album schopt keiharde kont!
De keren dat ik de naam Full Blown Chaos zag werdt die vergezeld met het etiket “metalcore.” Een compleet verkeerd label. FBC maakt gewoon pure hardcore met een metalinsteek, net zoals Terror dat ook al jaren doet.

De muziek is bruut, agressief maar laat ook ruimte over voor melodie, met name in afsluiter The Path I Walk. Doomageddon begint inderdaad doomy maar gaat snel over naar agressieve hardcore zoals die alleen uit New York kan komen. In “C.O.B.R.A.” is de geest van Madball erg aanwezig. Het hele album staat vol met knalharde beukers van songs. FBC is een groovend, moshend monster van energie. De zang kan soms wat monotoon worden. Maar zolang de band nummers als The Walking Dead, War Machine en mijn persoonlijke favorieten Gravedigger en Die Like You Live produceert hoor je mij niet klagen.
Dit is een band die ik gewoon een keer móét zien. Ik weet zeker dat de energie ervan af spat.

Full Blown Chaos levert met hun vijfde album een heerlijke hardcore plaat af. Deze band kan serieus meedingen naar de top van de New York Hardcore. Onthouden mensen, want ooit zijn Madball, Sick Of It All en Agnostic Front er niet meer.

85/100 

Jag Panzer – The Scourge Of The Light

Maar liefst zeven jaar hebben we moeten wachten op een nieuw album van Jag Panzer. Het laatste wapenfeit was het in 2004 uitgebrachte Casting The Stones, tevens het laatste album met Chris Broderick, die in 2008 overstapte naar Megadeth. Broderick werdt vervangen door Christian Lasegue, die al eerder in de band speelde maar nooit op een plaat te horen was. De formule van de band is ongewijzigd gebleven en dus worden we op The Scourge of the Light weer getrakteerd op een potje smeuige power metal, geleid door de fantastische stem van Harry ‘The Tyrant’ Conklin.

En dat levert heerlijke nummers op zoals het uptempo Let It Out. Dat nummer bevat ook een heerlijke gitaarsolo van Lasegue. Het zijn de meer riffgedreven nummers die het hardst knallen. Cycles bijvoorbeeld is een stampende heavy metalsong, waarop de zang van Harry Conklin doet denken aan Ronnie James Dio. De band is technisch zonder een ‘kijk eens wat ik kan’ houding te hebben.
Ook staan er nummers op waarop de band wat progressieve invloed laat horen. De twee afsluitende tracks Burn en The Book of Kells zijn daar prima voorbeelden van. In de laatste zijn ook strijkers te horen. Gecombineerd met mooie akoestische gitaren en de gevoelige zang van Conklin levert dit een waar kippenvelmoment op. Ook de daaropvolgende gitaarsolo is erg gaaf.

The Scourge of the Light is een erg divers album geworden. Aan de ene kant heb je ‘rustigere’ nummers als het eerder genoemde Burn en The Setting of the Sun. Ballads zijn het absoluut niet, het zijn meeslepende, catchy nummers met sterke opbouw lekkere melodieën. Aan de andere kant zijn er de headbangers als Condemned to Fight. De bas had wel een tikje hoger in de mix gemogen. Hij is bij vlagen wel goed hoorbaar maar soms heeft een song nét dat tikje meer nodig.
Jag Panzer heeft met The Scourge of the Light een uitstekende ‘comebackplaat’ gemaakt. Hij is divers, de songs zijn van prima kwaliteit maar vooral: het is een lekkere metalschijf zonder overdreven gedoe en pretentieus gepriegel. En dat is ook wat waard in deze tijd.

80/100

The Haunted - Unseen

The Haunted is nooit een typische thrash metal band geweest. Het in 2006 uitgebrachte The Dead Eye liet een verassend progressieve kant van het Zweedse vijftal horen. Op Versus (2008) kwam de band weer wat harder uit de hoek. Nu is er Unseen en hierop kiest de band de gulden middenweg tussen de beide voorgangers.

Als Never Better keihard inzet is er niks te merken. Dit nummer rockt gewoon heerlijk. Wat wel meteen hoorbaar is, is dat de sound van de band is geëvolueerd. Zo zit er in Catch 22 een stuk waarin de cleane zang van Peter Dolving is voorzien van een of ander effect, wat een gave sfeer creërt.
Motionless is dan weer een prima kandidaat voor een single met zijn pakkende refrein en southern-achtig sfeertje. Er wordt nog meer geëxperimenteerd in The Skull, dat met cleane samenzang en een ijl gitaartje begint. Het groeit echter uit tot één van de zwaarste songs op het album en ligt redelijk dicht bij de stijl die The Haunted op Versus liet horen.

Unseen is zeker geen klakkeloos vervolg op Versus geworden. De band heeft hun experimenteerdrift de vrije loop gelaten en dat resulteert in een prima plaat. De nummers zijn lastig te doorgronden maar zijn compact en lekker headbangbaar. Er staan zeker nummers op die de fans van rEVOLVEr kunnen bekoren, zoals Never Better en The City. Deze plaat is net als Rivella: verfrissend, een beetje vreemd, maar wel lekker.

77/100

Turmion Kätilöt – Perstechnique (Industrial Metal)

Dit is nou typisch zo’n band die ik als “aanrader van de week” zou kunnen bestempelen. In de noordelijke landen is Turmion Kätilöt al een aantal jaar een begrip. Deze Finnen nemen invloeden van Rammstein, Pain, Ministry en een vleugje Samael en vermengen ze tot een opzwepende, dansbare vorm van industrial/drum and bass metal. De leden hebben fantasierijke bijnamen bedacht als MC Raaka Pee, DQ, Master Bates, RunQ, Spellgoth en Bobby Undertaker. Ook zijn ze niet vies van een beetje S&M shockerij tijdens concerten. Weet welk vlees je in de kuip haalt.

De voorgaande albums Hoitovirhe (2004), Pirun Nyrkki (2006) en U.S.C.H! (2008) waren voor mij pareltjes. Voor de leek is de muziek van Turmion Kätilöt niks meer dan beukdrums, schreeuwzang en een teringlading aan keyboards. Voor wie verder luistert is de muziek echter veelgelaagd, en zelfs catchy. Goed voorbeeld: ‘Paha Musta Veri’ van ‘U.S.C.H!’. Op ‘Perstechnique’ wordt de formule weer wat verbreedt en voortgezet.
Grand Ball is in ieder geval meteen een lekker dansbaar nummer, met een stevige beat en die gelaagde keyboardsound. Peter Tägtgren zingt ook mee. Het intro van Ihmisixsixsix doet aan Rammstein denken met loodzware gitaren. De drummer speelt geen verassende dingen maar beukt lekker door, á la Du Hast.
Hanska begint atypisch, met een soort mix tussen latin, soft trance en lounge, voordat de gitaren hun intrede doen met een beukend ritme dat zo van een thrash metal band afkomstig had kunnen zijn. De toetsen zijn echt sterk in dit nummer en ook het refrein is pakkend.
Lapset Ja Vanhemmat begint met aanzwellende toetsen dat uitkomt in een trance-achtig stukje, en vervolgens naar metal met een gabber-beat eronder voor de typischt TK-stijl begint. Staccato gitaren en toetsen kenmerken dit nummer. In het refrein zingt een vrouwenstem mee, en het nummer is trager dan de anderen.
Turmion Kätilöt bedient zich vaak van instrumentale interludes. Soms is dat niet meer dan noise (Härka van Pirun Nyrkki) maar nu is het een echt instrumentaal nummer. Het heet Herran Toinen Tuleminen, er zitten geen gitaren in, geen zang, maar wel een kreunende pornoster. Beetje afleidend hoor. Het is meer een technotrack, zonder metal. Ook zitten er drum and bass invloeden in.
Tijd voor het hoogtepunt! Verta Saata heet het en het begin zet meteen de toon. Groovend, beukend, hypnotisch herhalend deuntje en een megasterk refrein. Het nummer heeft een duistere sfeer om zich heen hangen. Zanger MC Raaka Pee heeft een indrukwekkende strot en stembanden van schuurpapier.
De afsluiter Vedetäänkö Vai Ei is wat springeriger van aard en het refrein is best vrolijk. Het blijft wel in je hoofd hangen, en dat is wat een goede afsluiter moet doen.

Turmion Kätilöt is een uitstekend voorbeeld van hoe een band zich kan vasthouden aan een stijl, daar niet te veel vanaf wijkt en toch afwisselende en steengoede albums kan maken, keer na keer. De keyboards zullen veel mensen afschrikken, evenals de op eerste gehoor dissonante werking tussen de gitaar en toetsen. Luister een paar keer naar hun albums en het kwartje valt behoorlijk snel. Voor fans van industrial metal raad ik hem sowieso aan. Voor mensen die snel kriegelig van keyboards worden is dit een no go.
Perstechnique sluit met gemak aan op de voorgaande albums en is waarschijnlijk het meest diverse album van Turmion Kätilöt geworden tot nu toe. Ik vind hem te gek, jij misschien ook.

88/100

JUKEBOX

Stay metal!! \,,/


dinsdag 1 maart 2011

Oh jolly!

Zo, dat was weer een tijdje geleden. Tentamens, school en geen zin waren de voornaamste redenen. Maar dat maak ik goed door extra veel reviews te posten dit keer. En voor volgende keer heb ik een special gepland! Nee, ik zeg nog niet wat, dat komt wel.
Jezus, ben ik helemaal vergeten om mijn Solefald review te plaatste die ik al sinds november heb geschreven. Vergeef me dat er een minder actuele plaat tussen staat. Ik ben ook maar een mens.

NIEUWS






  • Het nieuwe werk van Blut Aus Nord zal 777 gaan heten en is opgesplitst in drie delen die elk dit jaar uit gaan komen. Het eerste heel 777 - Sects en dit is de cover. Verwacht het 18 april.
  • Unseen, het nieuwe album van The Haunted heeft artwork en een tracklisting gekregen. 
  • 1.      Never Better
    2.      No Ghost
    3.      Catch 22
    4.      Disappear
    5.      Motionless
    6.      Unseen
    7.      The Skull
    8.      Ocean Park
    9.      The City
    10.  Them
    11.  All Ends Well
    12.  Done
  • Er komt een nieuw album van November's Doom. Het komt uit op 10 mei.
  • Bereid je trommemvliezen maar vast voor want 23 mei komt Passion uit! Nee, dat komt niet van een of andere power/female fronted metalband, maar van Anaal Nathrakh
  • Interessant: Volgens de Metal Archives duurt het nummer Drug-Fucking Abomination zeven minuten! Dat moet wel goed zijn!!!
  • Primordial maakt ook informatie bekend over hun album Redemption At The Puritan's Hand dat op 24 april uitkomt.
  • 1.      No Grave Deep Enough
    2.      Lain With The Wolf
    3.      Bloodied Yet Unbowed
    4.      God's Old Snake
    5.      The Mouth Of Judas
    6.      The Black Hundred
    7.      The Puritan's Hand
    8.      Death Of The Gods


  • En een album cover van Scar Symmetry! 15 april komt ie uit, verder niks bekend.
  • Samael komt met de cover van Lux Mundi en de tracklisting, en het zaakje moet uitkomen op 29 april.
  • Het nieuwe album van Nightwish zal vergezeld worden van een film. Beiden zullen Imaginarium gaan heten. "Het hoofdpersonage van de film is een songwriter met een verbeelding die reikt tot ver buiten de grenzen van het aardse. Hij is een oude man die nog steeds denkt dat hij een jong kind is. Tijdens zijn slaap, reist hij doorheen zijn verre verleden waar zijn oude dromen terugkomen in een mix met de muziek en fantasiewereld van de jongen." (Zware Metalen). Het album moet eind van het jaar verkrijgbaar zijn.
  • Te lang...
  • Tot slot, Amorphis. De Finse band is klaar met de opnames voor The Beginning Of Times, een plaat waarop de centrale figuur in de Kalevale, Väinämöinen centraal staatn De eerste single word 'You I Need' en moet in april uitkomen. 
  • 1. Battle For Light
    2. Mermaid
    3. My Enemy
    4. You I Need
    5. Song Of The Sage
    6. Three Words
    7. Reformation
    8. Soothsayer
    9. On A Stranded Shore
    10. Escape
    11. Crack In A Stone
    12. Beginning Of Time
    13. Heart's Song (bonus track)
REVIEWS

Destruction – Day Of Reckoning (Thrash Metal)

En dat is twee! Nu alleen Kreator nog en dan heft de Grote Drie van Teutoonse thrash metal allemaal een album afgeleverd! Sodom was vorig jaar aan de beurt, en nu is het dus de eer aan Destruction. Het knallende “D.E.V.O.L.U.T.I.O.N.” uit 2009 was een uitstekende thrashplaat en nu us het dus de eer aan “Day Of Reckoning”.

Ja hallo! Keihard knalt “The Price” uit mijn speakers. De formule is simple, maar oh zo doeltreffend. Keiharde riffs en net zo harde drums. De nieuwe drummer weet prima raad met twinkicks. En de productie is moddervet!
Er valt niets te schrijven wat nog niet geschreven is over thrash metal. Destruction vindt het wiel niet op nieuw uit, maar voegt wel een paar leuke dingen toe. Zo is de titeltrack langzamer en slepender dan de andere nummers en heeft “Armageddonizer” een erg apart gezongen refrein.
“The Demon Is God” is ook een uitschieter. Lekkere riffs. De zang van Schmier klinkt boos en schreeuweig zoals we dat gewend zijn. Toen ik Destruction pas leerde kennen vergde zijn schelle stem wat gewenning maar inmiddels ligt ie lekker in mijn gehoor. Nutteloos weetje: in het refrein van “Sheep Of The Regime” doet zijn stem me aan een schorre Daffy Duck denken.
De grote uitdaging bij een thrashplaat is om niet het hele album hetzelfde kunstje te herhalen, toch kleine experimenten doen en niet de thrash uit het oog verliezen. Destruction doet dit prima. Het hele album is gebaseerd op riffs, riffs en nog een riffs, maar door kleine nuances blijven de songs afwisselend en elk nummer heeft een andere feel.

Destruction heeft een erg goede plaat gemaakt. Lekker thrashen dus. De heren zijn wel de jongste niet meer, jonge metalheads kunnen van hen leren hoe je een goede thrashplaat maakt.
Waarschijnlijk één van de beste thrashplaten van dit jaar.

88/100

Devildriver – Beast (Metal)

Devildriver timmert al een paar jaar gestaag aan de weg en levert met Zwitserse precisie elke twee jaar netjes een nieuw album af. En elk album worden de heren onder leiding van de man met prikkeldraad als stembanden Dez Fafara weer harder en bruter. En nu ook weer. Haters gonna hate want Devildriver knalt zich regelrecht de jaarlijst in! Nog nooit was een albumtitel zo representatief.

De woeste, dreigend kolkende metal van Devildriver is een mix tussen (melodic) death, groove, southern en een scheutje black metal. Het kan me niet schelen hoe het heet, het beukt als de spreekwoordelijke tiet. Drummer John Boecklin laat weer eens horen dat hij één van de meest talentvolle drummers is die de wereld rijk is. Een belofte, hou die jongen in de gaten. Hij roffelt alles lekker dicht en brengt het zaakje op volle oorlogsterkte want Devildriver is op zijn best wanneer Fafara zijn bijtende zuur kan spuwen en de gitaartandem Jeff Kendrick/Mike Spreitzer de snarenplanken ervan langs geven. Zoals op het uitdagend gebrachte “Bring The Fight (To The Floor)”, dat ongetwijfeld heerlijke pits gaat opleveren.
“Hardened” begint rustig en dreigend maar ontpopt zich tot een knaller van formaat met een heerlijk refrein. Devildriver is niet bang voor vreemde maatsoortjes en Meshuggah-esque drumpatronen. “Shitlist” is een beuker, mosher, knaller van een song. Dez Fafara is boos en dat hoor je. Door zulke nummers rent mijn moeder snel mijn kamer uit als ik haar weg wil hebben.
De woede blijft nog even hangen met het van apart oosters aandoend riffje voorzien “Talons Out (Teeth Sharpened)” en “You Make Me Sick”. De riffs op dit album zijn speciaal, want de zijn best pakkend voor zulk furieus gitaarwerk.
“Coldblooded” klinkt lekker southern en hier zit zeker de Pantera invloed in! Geen gokwerk, Dez heeft zelf toegegeven dat Pantera een invloed is geweest op hem.
Voor de fans van John Boecklin (me, me, me) is er “Blur” waarop de twinkicks heerlijk tekeer gaan. De drumsound is trouwens geweldig, alles is heerlijk hoorbaar en de bassdrums hebben veel power.
“The Blame Game” is een beetje een dipje voor mij. Goede track, maar niet op niveau met de rest vind ik. Het doet me niet zo veel. “Black Soul Choir” doet wel veel met me. Het is inderdaad een cover van 16 Horsepower, een folk/country band uit Amerika. Maar hoor je dat terug? Niet dus. Devildriver heeft er hun eigen draai aangegeven en het nummer eigen gemaakt. Boecklin blast, de gitaren scheuren en Fafara krijst weer van alle daken. Ik wist eerst niet eens dat het een cover was, maar het nummer viel op door het (voor Devildriver standaard) veel te pakkende refrein.
Het afsluitende duo “Crowns Of Creation” en “Lend Myself To The Night” zijn ook heerlijk Devildriver tracks, vol power, woede en moshpits.

Devildriver heeft naar mijn mening het ietwat mindere “Pray For Villians” helemaal overtroffen. De vorige was niet slecht, maar ik had het idee dat de productie wat geremd was. Nu is de power wee helemaal terug, en hoe! Ik wist halverwege al dat dit geen score onder de 90 zou gaan worden en ik vind het helemaal gerechtvaardigd om daar nog eens goed overheen te gaan. Met één minder goed nummer en een paar nummers die op fade-out eindigen (nooit een goed idee, helemaal niet aan het eind van het album) heeft Devildriver een geweldig album afgeleverd. Pure klasse!

95/100

Serenity – Death & Legacy (Symphonic Power Metal)

Serenity, het zal niet meteen een naam zijn die bij veel metalheads een belletje zal doen rinkelen. Toch voorspel ik dat dit Oostenrijkse vijftal binnen een paar jaar zich in de bovenste regionen van de (symfonische) power metal bevindt. Als ze daar nog niet komen met ‘Death & Legacy’ want dit album is een klein pareltje.

De muziek van Serenity kan je het beste omschrijven als symfonische power metal met een proggy invloed. Niet dat de songs lastig te verteren zijn, integendeel zelfs, het zijn krachtige, pakkende songs. Keyboards zijn bij Serenity een integraal deel van de muziek, maar de band vergeet niet dat de kracht van metal uit de gitaar komt. De gitaren zijn stevig en redelijk zwaar van toon voor luchtige power metal. Solo’s zijn er ook genoeg.

Na het obligate instrumentale intro, dat zo kort is dat ik wou dat ik het vast kon plakken aan het eerste nummer, schotelt Serenity ons ‘New Horizons’ voor de kiezen. Een avontuurlijk orkestraal intro leidt ons in en de catchy melodieën vliegen je om de oren.
Ach jee, ik heb het concept nog niet geintroduceert… ‘Death & Legacy’ is een conceptplaat, en elke song gaat over een historisch persoon. ‘New Horizons’ gaat zeer waarschijnlijk over Christoffer Columbus, dat vermoed ik tenminste als ik de tekst hoor.
Hoe dan ook, het refrein is erg sterk.
Het poppy ‘The Chevalier’ is langzamer en dramatischer, maar zeer sterk. Ik vond het eerst niet zo’’n topper, maar na een paar keer luisteren bevalt hij me wel. Mijn gok voor dit nummer is Casanova, omdat zijn naam in een lijstje van onderwerpen stond en de tekst er wel bij past. Ailyn van Sirenia zingt ook mee. Sirenia is me veel te poppy, maar goed zingen kan ze wel hoor.
‘Heavenly Mission’ is ook een lekker nummer, met mooie toetsen en die hoge zang van Georg Neuhauser. Zijn stem is heel lekker om te horen, en bij vlagen klinkt hij als Tony Kakko van Sonata Arctica. Maar soms lijdt hij aan wat ik noem het ‘Heavenly-vocal syndrome’: Heel mooi en heel hoog zingen, maar geen power hebben en soms wat mieterig overkomen. Gelukkig heeft hij het niet zo erg als die kerel van Heavenly (no offense, maar geef toe) en luistert zijn zang makkelijk weg.
Ik denk trouwens dat dit nummer over de kruisvaarders gaat, of over één kruisvaarder specifiek.
‘Changing Fate’ is de ballad, en Amanda Sommerville (Aina) zingt erop mee. Het is een gevoelig nummer., dat epischer wordt halverwege. Stevige keyboards en machtige zang dus, zoals alleen power metal dat kan.
‘Youngest Of Widows’ is ook een uitschieter, al was het maar omdat de laatste regel van het refrein godverdomd veel op ‘Screaming Eagles’ van Sabaton lijkt. De gitaren zijn hier echt stevig. Ik denk dat dit nummer over Mary, Queen of Scots gaat. Oh ja, het is een bonus track, dus als hij niet op jouw editie staat geef ik toestemming om te downloaden.
Dan het oosters klinkende ‘Beyond Desert Sands’. Onderwerp: Marco Polo. Denk ik. Hoe dan ook, ook een sterk nummer, en wéér door zo’n refrein. Waarom kan power metal zo goed sterke refreinen schrijven?! Er zit er ook eentje in ‘To India’s Shores’, dat veel te lekker is om een bonus track te zijn.
Met het epische ‘My Legacy’ komt er een eind aan deze muzikale geschiedenisles.

‘Death & Legacy’ is een bovengemiddelde power metal plaat geworden. Zeker een goed album, vooral als je van power metal die zich niet aan grenzen bind houdt. Ik raad hem aan, want dit wordt een schijf die je hoog terugvindt in bepaalde jaarlijstjes, die van mensen met een neus voor ondergewaardeerde bands. Ik voorspel Serenity een gouden toekomst, en wie weet schrijft een band ooit wel een nummer over hen.

88/100

Sparzanza – Folie Á Cinq (Stoner Rock/Metal)


Wat is het toch leuk om goede bands te ontdekken die niemand anders kent. En dat gewoon door je te abonneren op het YouTube-kanaal van Spinefarm Records. Dat is hoe ik Sparzanza tegenkwam, een stoner rock/metal bands uit Zweden. En deze band is typisch zo’n groep in de categorie “ruwe diamant” (lees dat net als Jafar dat zegt in Aladdin).

 Muzikaal balanceert Sparzanza tussen de stoner rock en metal. “Folie Á Cinq” is hun vijfde album en de opvolger van het in 2009 verschenen “In Voodoo Veritas.”
Zweden kunnen melodieën bedenken als geen ander. Pakkende, meezingbare akkoorden en riffjes die lekker in je kop gaat zitten en daarover sterke zanglijnen. Het eerste nummer is al zo’n knaller. “Temple Of The Red-Eyed Pigs” beukt, rifft en knalt heerlijk door en het pakkende refrein is gewoon goddelijk. Natuurlijk zijn pakkende zanglijnen niks zonder een goede zanger en gelukkig heeft Sparzanza zo’n zanger. Hij heet Fredrik Weileby en heeft een ietwat schorre bariton. Hij zingt verstaanbaar en heeft best wat bereik in zijn stem. Colour me impressed.
Dit hele album draait om lekkere riffs. “Alone With A Loaded Gun” is kort maar krachtig, net als “Crone Of Bell”. “Follow Me” is de ballad van het album. Strijkers leuken het refrain op en een akoestische gitaar is zachtjes hoorbaar tussen de coupletten. Nog even over de gitaarsound van Sparzanza. Die is namelijk heerlijk! Loodzware distortion en lichtjes gefuzzed, maar toch helder en hij verzuipt niet in zijn eigen distortion.
“Night Of The Demons” heeft een lekkere groove en klinkt een beetje “southern”, a la Pantera dare I say it. En ook met een lekkere refrein (duuh). Mijn hoogtepunt is “Eyes Wide Shut”, al was het maar vanwege die lekkere riff na het refrein.
Helaas zijn niet alle songs even pakkend, iets wat ik wel graag gezien had. Maar gelukkig luistert het wel lekker weg.

Sparzanza rockt lekker weg op dit album. Als je van pakkende, stevige /rockmetal houdt is dit zeker iets van jou. Lekker rocken en meezingen is het devies, en daar kan ik alleen meer in meegaan. Rock on, freaky bro!

85/100



Solefald - Norrøn Livskunst (Experimental Black Metal)

Goedenavond dames en heren en welkom bij de workshop “hoe schrijf ik vage muziek die toch nog best lekker klinkt.” U hebt nodig: één of twee eigenzinnige geesten, de basisinstrumenten als drums, gitaar en bas, plus “aparte instrumenten” als viool en saxofoon. Een dame met een aparte zangstem is ook fijn om bij de hand te hebben. Tevens heeft u een goede scheut nationalisme nodig, of een sterke waardering voor de Noorse cultuur.

Hoe gaat u te werk: U kiest uw uitgangspunt. We hebben het hier over Noren, dus laten we black metal nemen. U gaat helemaal naar de basis van de black metal en gooit deze basis overhoop. Deze basis lengt u aan met zuivere vocalen en een vrije kijk op de muziek. Laten we beginnen: ons eerste experiment heet “Song Til Stormen.” U en uw partner beginnen met mooie zuivere zang. Onder deze zang brengt u een laag hypnotiserende riffs aan, vastgeplakt met een slepend ritme. Als het mengsel bijna klaar is plakt u er een trage Noorse stem onder.
Goed zo! U hebt het eerste experiment afgerond!
De volgende: deze noemen we “Hugferdi.” Voer het tempo flink op. Meng de woeste schreeuwen van u met de cleane zang van uw partner. Blijf lekker doorstampen en hou de black metal riffjes lekker hoog in het vaandel.

Je snapt het wel hé? Dit heeft al té lang geduurd.

Solefald is lekker experimentele black metal die niet zo veel op black metal lijkt. In die zin dat er veel aparte instrumenten meedoen en het duo het experiment zeker niet schuwt. Leuk voorbeeld is “Tittentattenteksti.” Op dit nummer zingt Agnete Kjølsrud mee, jeweetwel, die ook op het nieuwe album van Dimmu Borgir meedoet. En Gateways wordt er zeker niet slechter op als je hoort wat ze hier presteert. Het klinkt als een kruising tussen Alvin Chipmunk en een hyperactieve kleuter. Maar het werkt wel, want Tittentattenteksti is één van de sterkste nummers op de cd geworden.
“Stridsljod (Blackabilly)” is op zijn minst vaag geworden. Precies wat de titel zegt, een kruising tussen black metal en rockabilly elementen. Maar verwacht geen contrabassen of bluesschema’s want de black metal overheerst, als is het wel in Solefalds eigen eclectische stijl.
“Eukalyptustreet” is een erg jazzy, swingend nummer. Een ijle saxofoon speelt door het hele nummer jazzy solo’s. Het hele nummer is een negen minuten durend aanzwellend epos dat naar het einde to epischer wordt. Raudedauden is dan weer bijna pure black metal.
Als laatste vermeld ik nog “Vitets Vidd I Verdi.” Dit is een eigenzinnige song waarop Agnete ook weer meedoet. Orgeltjes vlechten zich door de stevige riffs en op het laatst doemt er zelfs een hele saxofoonsectie op!

Je merkt dat Norrøn Livskunst een experimenteen, eigenzinng en apart werkstukje is geworden. Lazare en Cornelius Jakhelln houden ervan om te experimenteren en daardoor zijn ze compleet anders dan de rest van de scene waartoe ze gerekend worden. Solefald is het type band dat juist goed werkt met twee personen, twee eigenzinnige geesten die elkaar aanvullen en die dingen in hun muziek durven te stoppen waar de meesten niet eens aan denken. En dat is iets wat meer bands zouden moeten doen. Als dit de echte “Norrøn Livskunst” is dan word ik dolgraag Noor. Topplaat!

89/100 

Mercenary – Metamorphosis (Melodic Death/Power Metal)

Mercenary heeft het zwaar gehad. De helft van de band stapte in 2009 op. Nou hoeft dat niet zo erg te zijn, bij Svartsot stapte de hele band op één na op. Maar in Mercenary’s geval betrof het een deel van de creatieve kern (drummer Mike Park), alsmede twee bepalende factoren voor het geluid, namelijk Mikkel en Morten Sandager op respectievelijk zang en toetsen. Dit verlies werdt opgevangen door bassist/grunter Rene Pedersen alle vocalen te laten doen en een nieuwe drummer in te huren.

Je begrijpt dat ik best sceptisch ben. Mercenary had een uniek geluid, zou dat nu nog wel intact zijn.
Op zich wel. Albumopener ‘Through The Eyes Of The Devil’ trapt het geheel in ieder geval vertrouwd af. De grunts zijn natuurlijk hetzelfde, maar pas als je Rene Pedersen clean hoort zingen merk je dat zijn stem best veel op die van Mikkel Sandager lijkt. En dat is best goed.
Keyboards zijn er ook nog steeds, en ze leven de boel mooi op zoals in ‘In A River Of Madness’ dat een stevig thrashy middenstuk bevat. Ik hoor zelfs een breakdown!
De nummers zijn best lang, zo rond de vijf minuten, maar vervelen niet echt. ‘Velvet Lies’ is de langste en is afwisselend, maar toch heb ik het idee dat het té gerekt is.
Omdat de nummers ook best lastig te doorgronden zijn is het moeilijk ze op te breken in delen om te bespreken. De catchiness van een ‘My World Is Ending’ hoef je niet te verwachten overigens.

Wellicht schrijf ik deze review te vroeg en moet de plaat nog klikken, maar ik had er meer van verwacht. ‘Metamorphosis’ is zeker niet slecht, en Mercenary heeft het verlies van hun zanger prima opgevangen, maar toch is er iets dat Mercenary had dat nu weg is. Het is net iets anders, en die kleine details maken het album minder dan het kleine magnum opus ‘Architect Of Lies’. Kudos voor Rene Pedersen in ieder geval, zijn stem is wel krachtig. Ik zet Mercenary zeker niet op de lijst ‘afgeschreven’, daarvoor is dit materiaal te goed, maar het lost niet alle verwachtingen in die ik had. Maar misschien lagen die ook te hoog… Ach ja, slecht is het zeker niet.

75/100


Protest The Hero – Scurrilous (“Progressive” Metal?)

Het Canadese Protest The Hero is typisch zo’n band waar je van houdt of die je haat. Hun hyperactive stijl vol riedeltjes, abstracte ritmes en andere vage deuntjes ligt niet echt makkelijk in het gehoor. Mar dat zeg ik nu wel, maar PTH luistert vele malen makkelijker weg dan…let’s say…The Dillinger Escape Plan. En dat is te danken aan het feit dat hun riffs niet dissonant zijn, maar veel gebruik maken van harmonie. En natuurlijk aan Rody Walker, want man, wat kan dat jochie zingen. Ik zeg jochie want hij moet een jaartje of 24 zijn.

Ik neem eventjes een paragraaf om de instrumenten apart te bespreken.
Drummer Moe Carlsson doet precies wat hij moet doen: maat houden. En dat is best lastig met twee van die hyperactief soloërende gitaristen. Maar hij speelt de vage maatsoorten alsof het niks is. Roffelen kan hij ook als de beste. Door die van de hak op de tak springende songs heeft hij weinig ruimte om eens lekker te improviseren.
Bassist Arif Mirabdolbaghi is de eye-catcher van de band. Hij staat duidelijk hoorbaar in de mix en weigert om braaf grondtonen te spelen. In plaats daarvan houdt hij strak de maat en integreert heerlijk tegendraadse basloopjes in zijn spel. Zijn basspel is heerlijk om naar te luisteren.
Gitaristen Tim Millar en Luke Hoskin riffen, soleren en harmoniseren er op los. De progressieve riffs en solo’s blijven maar komen. Veel toonladders en harmonieën.
Maar ze kunnen ook powerchords spelen hoor.
Zanger Rody Walker is zoals gezegd een getalenteerde jongen. Zijn hoge, zuivere stem is krachtig en heeft veel variatie. Hij kan ook een stevige grunt opzetten. Dit is zo’n zanger die later herinnerd wordt om zijn stem.

En nu over naar de muziek. ‘Scurrilous’ staat vol typische PTH muziek. Vanaf opener ‘C’est La Vie’ weet je meteen wie je hoort. Dat nummer is ook een van de uitschieters.
In ‘Hair-Trigger’ doet een mooie vrouwenstem haar intrede. Ik denk dat dit dezelfde stem is die het meisje Kezia deed op hun gelijknamige debuutalbum. Op de vorige albums schreef bassist Arif alle teksten, nu doet Walker dat. Ik merk op de een of andere manier toch een klein verschil. Ik weet niet waar dat aan ligt, de nummers volgen in ieder geval geen structuur. En dat is mooi.

Verdere hoogtepunten zijn het lekker progressief beginnende ‘Tapestry’, dat best wel jazzy klinkt. In het begin zitten er stukjes die aan ‘Bloodmeat’ van hun vorige album doen denken. Halverwege gaat even gas terug en wordt het nummer best mellow, met gevoelige zang. Ook ‘Dunsel’ komt verassend proggy uit de hoek.
Het lange ‘Tandem’ is ook een aanrader, al was het maar voor dat kleine stukje in het midden dat zo heerlijk headbanged.
Met het langzaam afbouwende ‘Sex-Tapes’ komt er een eind aan dit album. Er zit trouwens piano in dit nummer en het is wat catchier dan de andere nummers.

Ja, ik weet dat ik weinig over de muziek schrijf. Maar probeer jij dit album maar eens fatsoenlijk te doorgronden en op te breken. Dat lukt niet zo makkelijk. Maar ik kan je zeggen dat op ‘Scurrilous’ het gebruikelijke niveau van Protest The Hero gemakkelijk gehaald wordt. Hij vergt wel wat gewenning maar als je daar eenmaal doorheen bent is het een heerlijke plaat. Waarschijnlijk vliegt ie zo onder de radar door maar ik zeg: toppertje.

89/100

JUKEBOX

Visions Of Atlantis - New Dawn


Zo, doe ermee wat je wil, mijn deel is gedaan.

Stay metal \,,/