dinsdag 19 april 2011

Another day in hell

Mijn diepe verontschuldigingen voor de steeds langere pauzes tussen mijn blogs, ik heb het veel te druk met school, Ragherrie en school. maar gelukkig heb ik nog steeds motivatie om mijn hersenspinsels van me af te schrijven. Ik heb nog tig reviews op stapel staan, waaronder Crimfall, Obscura en My Dying Bride. En natuurlijk Septicflesh, want dat is toch de knaller van het jaar tot nu toe! 
Trouwens, heb jij Ragherrie al gechekt? Kijk ook eens op A Heavy Metal Life. Oh, en op Vierfhjhelden, alle blogs staan vol met Win!

REVIEWS
Children Of Bodom – Relentless Reckless Forever


Ik ga Children Of Bodom niet eens voorstellen. Iedereen kent de Finse band nu wel en weet wat ze goed kunnen en wat niet. Meteen over naar de orde van de dag dus.

Blooddrunk was een ‘mwoah’-moment. Hij pakte me minder, zelfs minder dan Are You Dead Yet. Maar toch was Blooddrunk geen slecht album. En Relentless Reckless Forever is een voortzetting van Blooddrunk geworden. Zeker niet slecht op zich, want Not My Funeral en Shovel Knockdown openen loeihard en zoals alleen CoB dat kan. Met flitsende solo’s en toetsen. Want je kan zeggen wat je wilt, maar Alexi Laiho is een geweldige gitarist. En natuurlijk staan er ook lekker keyboardssolo’s op.
De neoklassieke elementen die Hatebreeder en Follow The Reaper beheersten zijn nu echt volledig weg. Ik vind dat toch jammer, want die albums hebben een vibe die nooit geëvenaard is. De titeltrack heeft wel keyboards die eventjes terugpakken naar die periode.
Het album knalt wel lekker, nummers als Ugly, Pussyfoot Miss Suicide en het superthrashy Northpole Throwdown zijn moderne metalsongs met likkenbaardend lekkere riffs. En ook de single Was It Worth It is erg lekker.

Relentless Reckless Forever...het is niet meteen de lekkerst in de mond liggende titel. Maar wel pakkend en het staat wel voor waar CoB voor staat: alles of niets. De klassieke albums, het tussenin-moment en de ‘bagger’, dat zijn de fases van Bodom. Waar zullen we RRF plaatsen?Ik gooi hem in de ‘tussenin-fase’, want Relentless Reckless Forever is een wisselvallige plaat geworden tussen twee uitersten. Aan de ene kant klinkt de schijf heel lekker en modern, aan de andere kant is hij toch minder dan de vorige platen. Ik kan niet zeggen dat ik hem slecht vind, want op zichzelf is RRF een goede cd geworden waarop Children Of Bodom gewoon de koers voortzet die ze al twee albums lang voeren. Ik denk dat ik hem wel vaak zal draaien, want het is toch de band die me voorstelde aan extreme metal.

72/100

Blackguard - Firefight

Uit Canada komt Blackguard. Een jonge band, die vroeger onde de naam Prufog..prufu..Profugus Mortis door het leven ging. Dat bekte niet zo lekker en de naam werdt veranderd in Blackguard. Het eerste album (ook Prugufu.. laat maar) liet een redelijk standaard folky melodeath geluid horen dat wel lekker klonk, maar niet heel speciaal was. Op de opvolger laat de band nog steeds niets horen wat nog niet eerder gedaan is maar het klinkt wel heel lekker.

Lekker pittige melodische metal met de brute stem van Paul Zinay die krijst als een bezetene. De eerste single Firefight is meteen een goed en slecht voorbeeld. Het is een lekker nummer, maar wel erg gelikt en echt de typische single. De riffs zijn heerlijk en zouden bij vlagen (Cruel Hands) zo uit een (oud) Children Of Bodom nummer kunnen komen. Het keyboardgebruik is aangepast, Jonathan LeDuc heeft de band verlaten. Er is geen vervanger, maar toetsen zijn nog voplop vertegenwoordigd in de sound. Het epische Wastelands is een goed voorbeeld.
De drums worden overigens bespeeld door een dame, en ze rost die dingen harder af dan Tommy Lee zijn rondborstige echtgenote. Luister naar The Fear Of All Flesh, dan weet je wat ik bedoel. Ook leuk is dat je de basgitaar op de achtergrond kan horen ronken, daar hou ik van. En met knallers als Farewell, The Path en Sarissas zit je altijd goed bij mij.

Firefight is geen folk metal meer. De invloeden zijn er nog wel, maar de basis ligt stevig in melodic death metal. Blackguard klinkt nu een pak volwassener en dat kan ik best waarderen. Moet je je eens indenken als ze verder experimenteren met deze sound! Dan wordt hun derde album een klapper van jewelste.

80/100

 Kromlek – Finis Terrae

Kromlek is een pagan/black metalband uit Duitsland. Ja, kunst zou je denken, daar hebben we er al hordes van. Maar met Kromlek is het iets anders. Ze begonnen als de standaard pagan metal band met de clichématige maar prettig klinkende albums Kveldridhur en Strange Rumours...Distant Tremors. Nu is hun derde album Finis Terrae uit en ik durf niet alleen te stellen dat Kromlek hiermee de pagan metal ontstijgt, maar dat ze zelfs een meesterwerkje gemaakt hebben dat zich qua intensiteit en variatie direct kan meten met wat ik het beste pagan/folk metal album ooit vind: Sagas van Equilibrium.

Ik heb reviews van het album gelezen waarin de reviewer zich misleid voelde door het pagan metal etiket. Ik ben ervan overtuigd dat Kromlek nu nog pagan metal noemen gewoon fout is. Dit is meer dan pagan metal, dit is melodische death/black metal met folky keyboards. En zelfs dat niet alleen want in nummers als Nekropolis’ Fall en, Metropolitan Roots en Bastion bevatten keyboardlijnen die in het gemiddelde Tiësto nummer niet zouden mistaan! Gelukkig ligt de basis stevig in de extreme metal met een grote rol voor vocalist Alphavarg. De beste man krijst en grunt de longen uit zijn lijf. Zijn raspende stem doet me denken aan Helge Stang van (jawel) Equilibrium. De teksten zijn in het Duits en Engels, maar er zitten stukjes Arabisch (Nekropolis’ Fall), Zweeds (Mantikor)en Sanskriet (Manjushri Aus Mir) in.

Nog maar een vergelijking met Sagas dan maar. Elk nummer is ijzersterk en heeft zijn eigen identiteit. Van het gevarieerde Nekropolis’ Fall tot de uitgesponnen en progressieve titeltrack. Door het meertalige van de teksten komt de individualiteit nog verder tot uiting. Angrlióð is directer en makkelijker te bevatten. Alphavarg spreekt ons toe met een duistere stem. Heerlijk nummer. Ook het fantastische The Cocoon met zijn heerlijke solos is geweldig. Na dit meesterwerkje valt Mantikor een beetje tegen. Het is een beetje ingehouden en traditioneler opgebouwd vergeleken met The Cocoon. Toch bevalt de track me na nog een paar keer luisteren.

Op Moritvrvs Immortalis, een van de meer folky tracks zingen Mark en Joris van Heidevolk mee. In het Duits. Gecombineerd met sterke zanglijnen is ook dit nummer een hoogtepunt.
Ad Rvbiconem is het volgende geweldige nummer maar hier heb ik een klacht over. Het is veel te kort! Ik heb het idee dat het nummer nog wel wat langer kon zijn. De trommels in het begin zijn prachtig sfeervol en het is één van de snelste tracks op het album.
Na het verwoestende Bastion krijgen we het majesteuze Creation’s Crowning Glory. Trompetten schallen door het nummer en make de ‘glory’ in de titel helemaal waar.
Zoals eerder gezegd begint Metropolitan Roots met futuristische keyboards. Op deze track zingt René Berthiaume van (daar hebben we ze weer) Equilibrium mee. Hij heeft het album ook geproduceerd, vandaar de vele vergelijkingen wellicht. De korte interlude Egophaneia is een atmosferisch stuk met synths, gitaar en een meisjesstem die een verhaal vertelt. Andere reviewers vinden het niks, maar ik vind het wel wat hebben. Aan het eind treed een smerige vervorming in en gaat de track stilletjes over in de titeltrack.
Net als op Sagas wordt er afgesloten met een monsterlijke track van bijna 16 minuten. Dit is zo’n uitgebreide track dat je hem zelf moet horen. De transities waar hij doorheen gaat zijn stuk voor stuk goed en saai wordt ie nooit. De ‘techno’ keyboards zijn wat prominenter aanwezig maar daardoor moet je je niet laten tegenhouden want het maakt dit hele album tot een unieke ervaring.
Maar op aller- allerlaatst gebeurd toch waar ik bang voor was: een fade-out. Ik hou niet van fade-outs en helemaal niet bij het laatste nummer. Gelukkig spelen de toetsen daarna nog een klein deuntje en dan gaat de wind waaien dus ik kan er wel mee leven, maar het is toch een afbreuk aan een redelijk perfect album.

Wauw. Gewoon wauw. Dit hele album is een meesterwerk. Alles klopt eraan: de productie, de songs, de opbouw, alles. Laat je niet misleiden door het pagan metal etiket, Kromlek heeft zichzelf én de pagan metal overtroffen. De moderne keyboards zijn absoluut origineel en geven vee variatie. Dit had ik nooit verwacht, maar het is echt zo. Puur op kwaliteit gaat deze al hoog scoren in mijn jaarlijst. Jammer van de fade-out op het eind, maar de rest van de nummers houdt het perfect overeind. Meesterwerk.

95/100


Leaves’ Eyes - Meredead

Jezus, is daar nou weer een nieuw album van Leaves’ Eyes?! Jazeker wel, de (oorspronkelijk) Duitse band brengt net zo rap nieuw materiaal uit als dat ze van leden wisselt. Meredead is het vierde album van de band. Tel daar vijf EP’s, een DVD en live cd bij op en dan heb je alles wat de zusterband van Atrocity in acht jaar heeft uitgebracht.Natuurlijk kan een Leaves’ Eyes album niet meer vergezeld gaan van enkele ledenwisselingen. Dit maal zijn bassiste Alla Fedynitch, drummer Seven Antonopolous en oudgediende gitarist Moritz Neuner opgestapt. Hun vervangers zijn respectievelijk JB van der Wal, Roland Navratil en Sander van der Meer. Ja, Nederlanders in Leaves’ Eyes. Het promosheet omschreef ze dan ook als ‘the 4-nation formation.’

Muzikaal gezien verandert er niet veel. Leaves’ Eyes maakt nog steeds metal met weelderige symfonische arrangementen en folkinvloeden. De folkinvloeden zijn wel toegenomen waardoor we nu in vrijwel elk nummer fluitjes, vedels, doedelzakken en zelfs uillean pipes tegenkomen. Waar de voorgaande albums een Noors thema hadden gaat Meredead de Keltische toer op. Wat opvalt is hoe goed dit werkt met de Noorse teksten van Liv Kristine, toch één van de troefkaarten van Leaves’ Eyes. Dit mens kan zingen en iemand die dat niet vind moet zijn oren laten uitspuiten. Vooral in het symfonische Mine Tåror Er Ei Grimme. Étaín laat horen waar de kracht van Leaves’ Eyes ligt: het schrijven van catchy, bijna poppy, metal met opera-achtige zang en veel keyboards. In de titeltrack komt het keltische erg aan bod. Het nummer begint met samenzang en akoestische gitaren en ontpopt zich bijna als een wals. De tekst is ook in het Keltisch.
Ook Noors komt vaak terug, onder andere in het lang uitgesponnen en progressieve Sigrlinn, dat toch één van de hoogtepunten van het album is en Kråkevisa, een traditioneel Noors lied over een jager die een raaf neerschiet.

Terugkomend op Sigrlinn. Een monstertrack van bijna negen minuten, de langste track van Leaves’ Eyes tot nu toe. De mooie zang van Liv en haar zusje (zangeres van Midnattsol) Carmen begint mooi tot de gitaren aanzwellen en Alexander Krull zijn monsterstem mag gebruiken. Het is het eerste nummer waar hij in te horen is. Eigenlijk vind ik dat helemaal niet erg, want ik luister liever naar Liv dan naar zijn stem, die toch wat gewenning vergt als je Leaves’ Eyes voor het eerst hoort. Ik reken het nummer toch tot mijn favorieten omdat het gewoon een ijzersterk lied is. 
Tot slot wil ik eventjes Nystev noemen. Dit moet wel de snelste track van Leaves’ Eyes ooit zijn! Het begint heel kalmpjes maar dan zetten de oorlogstrommels in en knalt de band er een heerlijk stampend ritme uit. Door de afwisseling tussen langzaam en snel krijg je een heerlijk contrast dat nog verder versterkt wordt door de cister die het hele nummer door hoorbaar is.

Meredead is een heerlijk album geworden met veel verschillende nummers. Trage nummers, snelle nummers, progressieve nummers, typische singles en gewoon lekkere nummers. De folkinvloeden geven het geheel diepte en variatie en zonder die invloeden klonk de band als een derderangs Nightwishkloon. En daar hebben we er al te veel van. Niet alle nummers zijn even goed, de Mike Oldfield cover To France vind ik niet helemaal geslaagd, voornamelijk omdat het iets té veel een singletje is. Het valt een beetje buiten de boot qua sfeer. Maar punten voor de band dat ze hem erop hebben gezet. Toch denk ik niet dat Meredead stof gaat vangen in mijn kast, daar is hij net té lekker voor. Hou je van female fronted metal? Dan moet deze op je verlanglijstje staan!

85/100

Wizard – Wariwulves And Bluotvarwes

Wizard is een Duitse power metal band die al sinds 1989 bestaat. En ik had nog nooit van ze gehoord. Petje af, want dat is niet makkelijk. Muzikaal bediend de band zich van datgene waar Duitsers van houden: lekker meezingbare power metal.

Omdat ik de band niet eerder kende weet ik niet of ze een grote invloed zijn geweest op de power metal scene. Ik kan nu dus wel zeggen dat ze niet origineel klinken, maar voor een band die in 1995 al zijn debuut uitbracht kan het best wel eens zo zijn dat zij juist degenen zijn die nageaapt worden.
...Of Wariwulfs And Bluotvarwes is hun negende album. Je weet dus wat je kan verwachten: meezingbare refreinen, lekkere riffs en roffelende bassdrums. De titeltrack doet meteen heel erg aan Manowar denken. Wat meteen opvalt is dat zanger Sven D’Anna een prima stem heeft, hij heeft veel power, ook als hij hoog zingt. Die hoge stem klinkt als Eric Adams, maar dan met minder moeite. Bluotvarwes doet de naam Primal Fear in je hoofd opdoemen, vooral door de heerlijke Judas Priest riff.
En ook het verschroeiend snelle Sign Of The Cross is een heerlijk nummer. In het refrein zit net dat tikje epiek dat de song nodig heeft.Fair Maiden Mine begint als een ballad, maar neemt al een lekker tempo aan, dat de haren lekker aan het zwaaien krijgt. In deze song wordt veelvuldig gebruik gemaakt van toetsen, wat de sound zeker ten goede komt.

Aan het einde van de plaat zitten drie heerlijke nummers, van die knoeperts met riffs en refreinen waar elke traditionele heavy metalfan een natte plek van in de slip krijgt. Hagr is de eerste, en heeft waarschijnlijk het meest epische refrein van het hele album.Bletzer heeft mooie gitaarharmonieën en zware mannenkoren in het refrein. Heb je als band geen inspiratie? Huppekee, mannenkoor erin! Kan nooit fout gaan. En Hagen Von Stein is weer een lekker nummer, haren los en gaan dus.

 Zo, daar hebben we het. ...Of Wariwulves And Bluotvarwes (wat een rottitel om te typen) is een oerdegelijke power metal schijf. Ik kan niet zeggen of er een vorig album mee is overtroffen, maar puur om de sound, lekkere songs en riffs verdiend deze band gewoon een dikke voldoende. Door het iets té hoge clichégehalte geen topper, maar gewoon lekker op zijn tijd.

77/100

Attonitus – Opus II: Von Lug Und Trug


In Duitsland gaat iedereen plat voor de zogenaamde ‘mittelalter-rock’. Dit is pakkende rock/metal met een verscheidenheid aan verschillende middeleeuwse instrumenten zoals doedelzak, schalmei, harp en vedel. Bands als In Extremo en Subway to Sally zijn bij onze Oosterburen rocksterren van het gehalte Marco Borsato/Doe Maar. Hun faam beperkt zich echter tot de Duitssprekende landen. Met Attonitus zal dit niet veel anders zijn want ze klinken exact als een mix tussen In Extremo en Subway To Sally.



Attonitus onderscheid zich van deze bands door hun muziek aan te lengen met percussie en een grotere diversiteit aan instrumenten. De band weet wel hoe ze lekkere nummers kunnen schrijven. Het klinkt als een iets hardere versie van In Extremo, een vergelijking die versterkt wordt door het stemgeluid van Vodric Kurzweyl. Zijn stem is een nasalere versie van Micha Rhein van InEx en kan na een paar nummers best gaan irriteren. Opus II heeft een paar prima nummers zoals Skol, een lekker drinklied. Want laat dat maar aan de Duitsers over. Ook Deus Lo Vult is een lekker nummer, met oosterse percussie. Jammer dat saaie nummers als Labyrinth, 12 Brüder en Der Alte Ritter het tempo eruit halen en gewoon middelmatig zijn.

Dit album is met veertien nummers een behoorlijke zit en de nummers zijn lang niet allemaal van hetzelfde niveau. Dat is jammer, want Attonitus heeft een behoorlijk uniek geluid. Door het gebruik van percussie, verschillende blaasinstrumenten en af en toe accordeon (Skol) is er qua instrumentatie veel variatie (mooie rijm he?). Door de vele songs, niet pakkende refreinen en soms saaie stukken kan de band zich hier niet presenteren als de zoveelste In Extremo kloon. En dat is jammer, want met een beetje meer ervaring kan de groep zich opwerken tot de top van de scene. Voorlopig nog even wachten dus.

65/100


Nervecell – Psychogenocide

Een death metal band uit Dubai, dat moet toch wel klinken als Melechesh? Vergeet dat vooroordeel want hoewel Nervecell inderdaad uit Dubai komt komen de leden uit Portugal, Libanon, Australië en Jordanië. De heren spelen beukende oldschool death metal met een nieuwerwetse touch.

Nervecell wist in 2008 heel wat mensen te verassen met het sterke Preaching Venom. Metal uit het verre oosten is al een tijdje aan een opmars bezig en Nervecell lift lekker mee op deze golf.
Een nieuw uitgevonden wiel hoef je hier niet te verwachten. De riffs zijn in principe redelijk simpel, met af en toe een lekkere solo. Soms klinkt de gitaar een beetje thrash, wat ik wel kan waarderen. De drums hakken lekker door, de doen precies wat er van ze verwacht wordt. Heel soms komt er nog wel een vreemde maatsoort voorbij zoals in Upon An Epidemic Scheme.
Zanger James Khazaal bediend zich van een lekker lage grunt, die aan een kruising tussen Chris Barnes (diepte) en Glen Benton (verstaanbaarheid) doet denken.
En hoewel er geen grote verassingen opstaan is Psychogenocide een lekker death metal plaat geworden. De nummers knallen, zijn memorabel en de riffs zijn uitstekend. All Eyes On Them heeft een duidelijk refrein en een lekkere groove. Het is ook één van de songs waar het thrashelement wat meer naar voren komt. De titeltrack is dan weer een tikje melodieuzer. Relatief gezien dan, want het grootste deel is gewoon wat je van death metal verwacht.
Wat mij ook heel erg beviel wat het intro, Anemic Assurgency. Hoewel de titel klinkt als een bruut metalnummer is het een oosters stuk met percussie, gitaar en allerhande exotische klanken. Het zet je wel op het verkeerde been omdat het mij doet denken aan de interludes die Melechesh op hun laatste album zette. Ook is de overgang naar de lompe death metal wat abrupter dan ik het graag had gezien.
Ook The Taste Of Betrayal is instrumentaal, maar is integenstelling tot het intro een doomy stuk met gitaarharmonieën. Tegen het einde neemt de track nog even een sprong in thrashterritorium.

Psychogenocide presenteert het aloude probleem: er wordt helemaal niks vernieuwd en de muziek is niets speciaals, maar tegelijkertijd klinkt het allemaal uitstekend. Wat de plaat tekort doet is het gebrek aan herkenbaarheid en pakkendheid. De nummers zijn retestrak, maar missen herkenbare stukken. Door het integreren van thrashelementen is Psychogenocide toch een bovengemiddelde cd geworden die de death metal fan die op zoek is naar een band met nét dat beetje meer zeker tevreden kan stellen.

79/100

JUKEBOX


Stay metal \,,/