dinsdag 13 maart 2012

Lots o' bitches

Veel zangeressen dit keer. Maar wel zangeressen met erg goede album!
REVIEWS
Epica – Requiem For The Indifferent
Epica is waarschijnlijk de beste Nederlandse band van dit moment. De Limburgse groep is razend populair over de hele wereld en sinds de toevoeging van ex-God Dethroned leden Ariën van Weesenbeek en Isaac Delahaye zijn de riffs harder en bruter dan ooit. Op voorganger Design Your Universe werd de ‘nieuwe Epica’ al goed voorgesteld maar op Requiem For The Indifferent (niet de makkelijkste naam voor een album) is het aandeel van gitarist Isaac een stuk groter en dat betekent meer en dikkere riffs!
Epica heeft alle bekende elementen weer perfect weten te verwerken in hun muziek. De prachtige stem van Simone Simons die altijd zo goed contrasteert met de brute grunts van Mark Jansen, de rollende fills van drumbeest Ariën, gelaagde symfonische toetspartijen en furieuze koorzang. De geest van MaYaN is aanwezig maar RftI is zeker geen herhaling van Quarterpast geworden. Integendeel, waar het bij MaYaN deels om hakken tot je neervalt gaat is Epica toch vele malen subtieler en progressiever.
Maar laten we bij het begin beginnen. Het intro Karma zet zoals altijd de toon. Het daaropvolgende Monopoly On Truth is een klassieker in wording. Meteen bij de eerste luisterbeurt realiseer ik me dat dit live een aftrapper van jewelste zal zijn. Een traditioneel couplet-refrein-couplet-refrein in het begin geeft het startschot voor een lang middenstuk met een heerlijke solo en bombastische koren. Het drumwerk van Ariën is gewoon om van te smullen, wat een kanon is die kerel toch. Marks MaYaN-uitstapje heeft zijn stem goed gedaan en hij zoekt vaker de hoge black metal regionen op. Dit nummer is een perfecte voorbode voor wat gaat komen. Storm The Sorrow is de single van het album en klinkt daardoor wat toegankelijker. Los beluisterd klinkt het een beetje commercieel, net als Never Enough op The Divine Conspiracy. Maar in verband met het album ‘klikt’ het. Er zitten veel stukken in die zich niet in eerste aanleg laten doorgronden. Dit geldt voor het hele album. Delirium is een werk van toetsenist Koen Janssen en ligt in het verlengde van Tides Of Time van het vorige album. Een atmosferische pianoballad dus die wel degelijk power bevat. Het probleem bij ballads, en zeker bij ballads op albums die verder behoorlijk bruut zijn, is dat ze mijn aandacht niet kunnen vasthouden. Dat is nu zeker niet het geval.  Mocht dit wel zo zijn en ben je ingesukkeld is daar Internal Warfare om je eens goed wakker te schudden.
Internal Warfare legt de nadruk weer op stevige gitaarriffs maar bevat tevens een snelle solo van toetsenist Coen Janssen. Een primeur! Het nummer gaat heen en weer tussen pakkende melodieën en brute riffs. Een perfect voorbeeld van hoe Epica deze twee uitersten kan combineren.
Ik gebruik het rustpuntje Anima even om de productie een compliment te geven. In interviews haalt mark Jansen flink uit naar de ‘war on loudness’ (waar vooral Fleshgod Apocalypse een serieuze winnaar van is). Epica doet hier niet aan mee. De productie heeft meer dan voldoende volume maar er verdrinkt niks in de mix. Zelfs de bas is prima te horen. De nadruk ligt op de gitaar, meer nog dan op DYU maar er is genoeg ruimte voor de toetsen. Pluspunten!
De tweede helft van het album is zo mogelijk nog gevarieerder. Guilty Demeanor is een erg catchy en overzichtelijke track maar Deep Water Horizon, Stay The Course en Deter The Tyrant zijn complex, gelaagd en verder als wat je van Epica kan/mag verwachten. Dit album is een groeiplaat, de echte schoonheid van de nummers komt past tot zijn recht na een paar luisterbeurten. Deep Water Horizon verdiend een aparte vermelding. Het begint als een ballad, met wat vreemde maatsoorten in het refrein maar halverwege slaat het om naar een bombastisch episch nummer. Avalanche is een vreemde track. Hij begint redelijk rustig maar wordt en snel experimenteel. Experimenteel in de goede zin van het woord. Een zeer aparte track maar ook zeer geslaagd. De wisselwerking tussen Mark en Simone komt uitstekend uit de verf hier.
Met Serenade Of Self-Destruction wordt het album afgesloten. Een epos van tien minuten dat de essentie van Epica bevat. Rustige stukken, black metal stukken, melodieuze stukken, arabische stukken, alles dus. Het is een apotheose van het hele album, een synthese van alles waar Epica voor staat.
Requiem For The Indifferent is een nagenoeg perfect album geworden. Alle elementen die we kennen van Epica en de nieuwe elementen die op Design Your Universe geïntroduceerd werden zijn aanwezig en van alles is er meer. Wellicht dat je als tegenargument kan opwerpen dat er verder geborduurd wordt op de lijn van DYU maar dat is slechts een kleinigheidje waar ik niet verder op inga. Met Requiem For The Indifferent laat Epica horen veel in hun mars te hebben en ik weet zeker dat hij hoog eindigt in mijn jaarlijst. Super!
95/100

Heidevolk – Batavi

Heeft Heidevolk nog introductie nodig? Ik ken geen enkele band die zo snel na het eerste album zo populair geworden is. De gouden combinatie van folky riffs en Nederlandse teksten gezongen door twee enorme mannen bleek een schot in de roos.

Met Uit De Oude Grond zette Heidevolk de stap naar een groter publiek. Batavi heeft de eer om zijn voorganger te overtreffen. Het is een conceptalbum over het Bataafse verbond met de Romeinen, hun opstand tegen hun bondgenoot, neergang en vernieuwde alliantie die daarop volgde. Dit heeft tot gevolg dat Batavi wat verhalender geworden is dan zijn voorgangers. De pakkende meezingmomenten zijn schaarser geworden. Geen instantmeebrullers als Nehalennia en Saksenland, maar woeste riffs en drums met complexere structuren. Maar gelukkig nog wel met de typische zang van Mark Splintervuyst en Joris Bochtdrincker als herkenbare factoren. Maar dat betekent niet dat Batavi helemaal geen meezingers bevat! Sterker nog, opener Een Nieuw Begin haakt zich al snel vast in je hoofd. Deze track en De Toekomst Lonkt hebben een overzichtelijkere structuur dan de strijdliederen Het Verbond Met Rome en Wapenbroeders. Heerlijk harde headbangnummers metdie met vuyscht in de lucht gebruld moeten worden. Het lange In Het Woud Gezworen vertelt over de plannen voor de opstand. De folk komt wat meer terug in dit nummer en het daaropvolgende instrumentale Veleda. Veleda zet perfect de toon voor Als De Dood Weer Naar Ons Lacht. Weer zo’n headbanger van formaat met pakkende tekst. De zang van Bochtdrinker is perfect in het laatste stuk. Hoewel er geen duidelijk refrein in zit is de track het pakkendst van allemaal.
Met Eind Der Zege en het epische Vrijgevochten komt er een eind aan een prima album.

 Batavi is een groeiplaat, laat dat duidelijk zijn. De plaat heeft zeker meerdere luisterbeurten nodig om te klikken. De nummers zijn subtieler en laten hun schoonheid pas na een paar keer luisteren horen. Als De Dood Weer Naar Ons Lacht, Vrijgevochten en Wapenbroeders zijn de beste tracks maar dit album luister je het best in zijn volledigheid. Een folk metal pareltje van een geweldige band. Gaat dat vooral niet missen op Paganfest!

88/100

Napalm Death - Utilitarian

Drie jaar na het uitstekende Time Waits For No Slave zijn de vaders van de grindcore weer terug. Napalm Death vult al 21 jaar vijftien albums vol met woeste, maatschappijkritische metal. De eens constant wisselende line-up is ook al ruim twintig jaar niet veranderd (op de dood van gitarist Jesse Pintado na dan) en sinds de jaren ’90 staat het Britse viertal garant voor een nekbrekende ervaring. Utilitarian is dus het vijftiende album en staat bevat zestien nummers, samen goed voor drie kwartier Napalm Death.

Het intro Circumspect is meteen atypisch want het bevat duistere keyboards en noise invloeden. Het doet mij denken aan een Anaal Nathrakh-intro. Errors In The Signals is Napalm Death zoals we ze kennen: d-beats, grooves, dissonante gitaren en die monsterstem van Barney Greenway. Maar Everyday Pox is weer experimenteel. Muzikale duizendpoot/mafketel/saxofonist John Zorn speelt er een ongelofelijk vreemd riedeltje saxofoon op. Het maakt de track absurd psychedelisch maar toch zeer herkenbaar.Op The Wolf I Feed zingt gitarist Mitch Harris een flink stuk mee met zijn ranzige punkschreeuw. Ook zingt Barney een stuk in het clean. Het gaat hem verassend goed af eigenlijk. Erg interessante toevoeging, maar ik denk niet dat iedereen het goed gaat vinden. Barney is toch op zijn best wanneer hij zijn gal spuwt op tracks als Quarantined, Collision Course en Orders Of Magnitude.
Met al dit sonisch geweld is het groovende Blank Look About Face een welkome afwisseling.
Maar niet voor lang want de laatste minuten van het album worden als een bezetene op je afgevuurd. Aan het einde van de rit blijf je murw gebeukt achter, met een flinke whiplash van het headbangen.

Ook met het vijftiende album doet Napalm Death het niet rustiger aan. Het is een woest agressief plaatje geworden dat weinig ademruimte overlaat. De kleine experimenten met cleane zijn vind ik persoonlijk erg goed maar ik kan me indenken dat niet iedereen er zo over denkt. Het merendeel van de schijf bevat echter gewoon de heerlijke grindcore die we gewend zijn. Er worden geen dingen opnieuw uitgevonden maar desondanks een erg fijne plaat.

79/100

Amberian Dawn – Circus Black

Female Fronted Metal is niet een zeer origineel genre. Alles kan teruggevoerd worden op Nightwish, Within Temptation en in mindere mate Epica. En laat het Finse Amberian Dawn nou net de precieze mix van deze bands zijn. Het sprookjesachtige van WT, de symfonische toetsen van Nightwish en de klassieke zang van Epica, dat is Amberian Dawn in een notendop. Natuurlijk is dit wat kort door de bocht en moet ik erbij zeggen dat Amberian Dawn behoorlijk wat neoklassieke riffjes en solo’s in hun muziek roert. De nummers duren ook wat korter dan bij de collega’s en daarom hebben hun albums nog wel eens te lijden onder eenheidsworst. Met Circus Black leveren ze hun vierde album in evenveel jaar af.

De titeltrack trapt het circus (no pun intended) af. Melodische leads en dikke lagen toetsen ondersteunen de stem van zangeres Heidi door het nummer. Er gebeurd niks verassends, maar toch is het een goed nummer. Het is pakkend, meezingbaar en stevig. Op de single Cold Kiss zingt Timo Kotipelto mee. Zijn stem past perfect bij die van Heidi en omdat de muziek best wel wat gemeen heeft met Stratovarius voelt het heel natuurlijk aan als hij zingt. Soms heb je wel eens het idee dat een gastzanger niet in een nummer thuishoort, maar dat is nu absoluut niet zo.
Crimson Flower doet erg aan Nightwish denken, vooral door het gitaarwerk in het couplet. Bepaalde stukken zijn echter veel filmischer dan Nightwish en lijken zo uit een compositie van Grieg of Berlioz zijn weggelopen. De Malmsteen-achtige solo maakt het af. Charnel’s Ball en Fight volgen de standaard opbouw maar hebben ijzersterke refreinen die met het betere werk van Nightwish kunnen wedijveren. De toetsen van toetsenist/componist/bandleider Tuomas (Goh, waar zou dat me nou aan doen denken) geven het een soundtrackachtige sfeer die doet denken dat het met een heel orkest is opgenomen. Fight is een stuk sneller en bevat dikke leads in het intro en Heidi gaat in full-on opera modus tot dikke hammondorgels in de brug het nummer een 70’s vibe geven. Apart, maar zeer goed gedaan.
Het instrumentale Rivalry Between Good And Evil klinkt precies zoals de titel doet vermoeden. Een gevecht tussen verschillende riffs. Ik kan het niet helemaal goed horen maar volgens mij is het ook een duel tussen gitaar en keyboard.
Guardian laat wat afwijkendere structuren horen en Lily Of The Moon is weer een snelle symfonische metaltrack waarin de Nightwish-geest sterk aanwezig is.

Amberian Dawn speelt eigenlijk leentjebuur bij haar bekendere voorbeelden. Maar door al deze bekende elementen te vermengen met een neoklassiek tintje dat niet zo vaak voorkomt weten ze toch wel een beetje hun eigen sound te maken. De korte lenge van de nummers maakt van Circus Black een zeer makkelijk te verteren album. Dat is ook wel eens fijn tussen de 80-minuten durende epossen door. Typisch weer een plaat waarbij het luisterplezier zwaarder weegt dan de originaliteit.

77/100

Diabulus In Musica – The Wanderer

Het is een goede maand voor de fans van female-fronted metal. Na de albums van Xandria en Amberian Dawn is er nu ook een nieuw album van de Spaanse band Diabulus In Musica. In 2010 maakte de band snel naam met het prima album Secrets. Hoewel het een goed album was kon je de Epica-invloed er heel sterk in horen. Met The Wanderer heeft Diabulus In Musica wat meer een eigen geluid gekregen.

Waar DiM naar streeft is een fusie tussen klassiek en metal, niet zomaar metal met een orkest uit een toetsenbord. Om dit voor elkaar te krijgen werkt de band samen met een klein orkest en een koor. Geen synthetische toetspartijen meer, gewoon ouderwets handwerk. En eerlijk is eerlijk, het werkt. De muziek heeft een duidelijk eigen gezicht en klinkt veel organischer dan het werk dat Xandria laatst afleverde. De geest van Epica komt wel heel hard naar voren op Shadow Of The Throne, dat geleid wordt door woeste grunts. Gelukkig weet een plots flamenco-stuk dit patroon te doorbreken. Maar natuurlijk begint de plaat met het verplichte intro. A Journey’s End is niet heel spannend, maar het daaropvolgende Ex Nihilo is een prima openingstrack. En wat krijgen we: stevige gitaren, gelaagde koren en een prima integratie van orkest met metal. De zang is gevarieerd, dikke grunts van gitarist Adrián en de mooie klassieke stem van Zuberoa Aznárez.
Sceneries of Hope is een zeer commercieel ingesteld nummer. Meestal heb ik daar niet zo’n problemen mee, maar dit keer ben ik er niet gek van. Het past minder bij de overige nummers, zoals het pakkende maar stevig rockende Blazing A Trail waarop Epica-brulboei Mark Jansen meezingt.
Verder is Allegory Of Faith, Innocence and Future een erg goed nummer, met een catalaanse gitaarmelodie in het intro en woeste grunts verderop in het nummer.
De tweede helft van het album is wat minder makkelijk te doorgronden. Oihuka Bihotzetik, Sentenced To Life en het lange epos No Time For Repentance (Lamentatio) zijn gelaagd en bevatten wel hooks, maar toch blijven ze minder hangen. Vooral No Time For Repentance heeft daar last van. Ik ben een fan van lange nummers, maar ik kan mijn aandacht niet vasthouden als ik hiernaar luister. En dat is toch jammer, want Diabulus In Musica doet het goed. Met de titeltrack wordt afgesloten in de vorm van een mooi akoestisch nummer waar de Spaanse invloeden goed tot hun recht komen. Gedurfd, maar geslaagd.

The Wanderer waait heen en weer tussen twee tegenpolen. Aan de ene kant heb je de echt goede nummers als Ex Nihilo. Blazing A Trail en Shadow Of The Throne, en aan de andere kans de matigere nummer als Sceneries Of Hope, Hidden Reality en Sentenced To Life. The Wanderer is echter geen slecht album. De band wet hun intentie duidelijk te maken maar het komt nog nét niet helemaal goed uit de verf. Wellicht dat Diabulus In Musica toch nog wat tijd nodig heeft om te rijpen, net als die lekkere Spaanse wijnen.

75/100


Xandria – Neverworld’s End

Laat ik maar meteen de waarheid zeggen: het Duitse Xandria is voor de volle 100% een Nightwish-kloon. Werkelijk alles komt overeen met Oceanborn/Wishmaster-era Nightwish. Van de stem van (de zeer bevallige) Manuela Kraller tot de bombastisch orkestrale toetsen, alles doet aan Nightwish denken. Dan weet je in ieder geval wat je moet verwachten.

Het leuke aan Neverworld’s End is dat de duidelijke link naar Nightwish niet eens storend is. Origineel is het niet, maar wel erg goed uitgevoerd. Het lange The Sound Of Empires To Fall is een zeer goede track, met stevige riffs en veel transities. De gitaren zijn wel prominent in de mix gezet en dat is zeker een goede zet geweest. Ook al zit elke track bomvol orkestratie, het metaldeel wordt niet vergeten. De single Valentine had zo van Nightwish kunnen zijn. Wat Xandria duidelijk anders doet dan hun Finse collega’s is dat Manuela vrijwel altijd in opera-modus zingt, terwijl Tarja ook nog een poppy kant heeft. Xandria is uitstekend in het schrijven van pakkende metalnummers met ladingen aan orkestrale bombast en opera. Euphoria, Blood On My Hands, Cursed, Call Of The Wind (met Keltische invloeden) en The Last Elysion zijn erg fijne nummers die je slechts een paar keer hoeft te horen om ze te kennen. Dat er ook minder conventionele structuren mogelijk zijn bewijst Soulcrusher. Een breed uitgesponnen epos met een lange solo in het midden. Erg goed.
Afgesloten wordt er met The Nomad’s Crown. Op India bracht Xandria al wat etnische invloeden naar voren. Op dit nummer zijn er subtiel oosterse toonladdertjes in de muziek verweven en er zit ook een viool in. Vooral in dit nummer komt duidelijk naar voren dat Xandria gewoon klinkt zoals Dark Passio Play zou klinken met Tarja.

Verwacht dus absoluut geen verassingen van Xandria. Dit is gewoon na-aperij van de bovenste plank. Maar is het storend? Absoluut niet. Xandria is dan allerminst origineel, de uitvoering is werkelijk subliem. De perfecte balans tussen orkestrale bombast en stevig gitaarwerk is zeldzaam maar Xandria vindt hem. Daar komt nog bij dat de nummers erg pakkend zijn en lekker meezingbaar. De band laat haar veelzijdigheid horen. Het album bevat commercieel getinte nummers, lange epossen, rustieke ballads en fijne metalsongs. Allemaal elementen om het gebrek aan originaliteit over het hoofd te zien en gewoon een goed cijfer te geven.

82/100
JUKEBOX
 

Epica - Internal Warfare
Heidevolk - Als De Dood Weer Naar Ons Lacht
Amberian Dawn - Cold Kiss
Diabulus In Musica - Sceneries Of Hope

Stay metal \,,/