woensdag 9 mei 2012

The lazy man's guide to metal


Ik ben een luie jongen. Ik ben aan enorm veel reviews begonnen, maar de helft is nog niet af. Tijd voor een inhaalslag dus, vlak voordat mei allemaal lekkers op ons loslaat, waaronder Diablo Swing Orchestra, Sonata Arctica, Carach Angren en de almachtige SABATON! Ja, ik ben behoorlijk psyched. Voor ik het vergeet: vanaf nu ben ik elke donderdagavond rond kwart voor 11 te horen op GLOW Alternative, de show van Clemens Lambermont op Glow FM! Ik zal elke week een opvallend metalplaatje aankondigen. Luisteren dus!
Maar nu weer wat reviews en een wat uitgebreidere jukebox als voorproefje op de mooie muziek die komt.

REVIEWS

Dragonforce – The Power Within

Elk album van ‘StudioForce’ levert verhitte discussies op en The Power Within zal dit meer dan anders doen. Niet alleen presenteert de band hier hun nieuwe zanger Marc Hudson, het brengt ook een behoorlijke stijlbreuk met het verleden van de Britse power metal band.
Als je een fan naar de belangrijkste elementen van Dragonforce vraagt noemt ie waarschijnlijk de volgende: Lange songs met veel gitaarsolos- en duels en constant ratelende bassdrums met epische teksten. Afgezien van de teksten is van die definitie niet veel meer over. Ja, de nummers bevatten nog steeds genoeg gitaarmasturbaties om de fans te plezieren, maar de nummers zijn drastisch ingekort tot een lengte van om en nabij vijf minuten. Dat is kort voor Dragonforce-begrippen. Er is flink gesneden in de overgangen en de nummers bevatten geen plotse overgangen naar een mid-tempo brug en dan weer een gitaarduel. Sterker nog, ik heb het gevoel alsof er steeds maar één van de gitaristen per nummer soleert. Het geeft de nummers wel minder een ‘kijk een wat een goede gitaristen wij hebben’ gevoel en dat is prettig, maar toch mis ik wat.

Het andere element dat opvalt is natuurlijk Marc Hudson, de man die ons ZP Theart moet doen vergeten. En dat doet ie met verve. Marc heeft een prima stem, die erg dicht bij die van zijn voorganger in de buurt komt maar het wel beter doet bij de uithalen. En met een uithaal beginnen we aan het album. Holding On is echt op en top Dragonforce. Flitsende gitaren, ratelende drums en sferische keyboards, allemaal vertrouwde elementen. Maar geen lange instrumentale brug. Zoals ik al zei komt dat de samenhang ten goede, maar toch mist er iets. Fallen World tapt uit hetzelfde vaatje maar is een stuk agressiever en sneller dan normaal. Pas op Cry Thunder merken we dat er iets verandert. Het is namelijk helemaal geen razendsnel stuk, maar een mid-tempo stamper van het kaliber ‘vuist in de lucht en headbangen!’ De teksten zijn nog steeds van het kaliber ‘swords and glory’ en hoewel in het inmiddels toch wat infantiel overkomt zijn ze nog steeds erg leuk. Wings Of Destiny is het langste nummer van de plaat en komt het dichtst in de buurt bij het oudere werk.
Ook Seasons is een midtempo nummer, dat helaas niet zo weet te beklijven als de voorgande nummers. Met Heart Of The Storm, Die By The Sword en Last Man Stands sluiten we af op de bekende manier. Pakkend en met veel over the top gedoe.

Met The Power Within weet Dragonforce zichzelf opnieuw te presenteren zonder een ander geluid te nemen. De vertrouwde elementen zijn aanwezig maar er zijn ook genoeg nieuwe dingen zodat we gerust kunnen zeggen dat Dragonforce zichzelf vernieuwt heeft. De kortere nummers hangen beter samen, maar ik moet zeggen dat ik de lange epossen toch mis. Wel is dit het meest gevarieerde album van Dragonforce tot nu toe. Marc Hudson is een geweldige aanwinst voor de band. Hoewel ik niet denk dat Dragonforce zich verder zal distantiëren van hun sound is The Power Within een mooie manier om de haters de mond te snoeren. De dag dat Dragonforce universeel geaccepteerd is is echter nog ver weg...

79/100


Meshuggah - Koloss

Valt er iets over Meshuggah te schrijven dat nog niet gezegd is? Ik kan wel de zoveelste lofrede aan Tomas Haake brengen of proberen te omschrijven hoe de scheppers van de ‘djent’ het kunstje zo veel malen perfecter uitvoeren dan hun collega’s maar daar ben ik niet origineel mee. Feit blijft dat Meshuggah vier jaar na obZen keihard terugslaat.

Koloss. Een toepasselijkere naam is er nooit geweest voor een album. Dat Meshuggah met kop en schouders boven de hele djent-beweging uitsteekt is wel genoeg gezegd nu. Ik zal dat dus niet nog een keer doen. Koloss is een aurale pletwals geworden die in rap tempo een ontieglijke wall-of-sound op je afvuurt. Aanvankelijk wordt er nog ‘rustig’ begonnen met I Am Colossus. Rustig in de zin dat de polyritmiek nog niet erg extreem is en het nummer best makkelijk wegluistert. Zanger Jens Kidman staat prominent in de mix en blijft behoorlijk verstaanbaar. Op The Demon's Name Is Surveillance gaat de wals voor het eerst echt van start. Donderende bassdrums, abstracte riffs en een enorm vage opeenvolging van maatsoorten. Het is een perfect voorbeeld van Meshuggah’s sound: de drums razen in een standaard maatsoort door, maar de gitaar vlucht naar alle uithoeken van het metrische spectrum.
Feit blijft dat Meshuggah langzamer opereert dan voorheen. Behind The Sun illustreert dit. Maar als je denkt dat langzame tracks makkelijker te behapstukken zijn dan snelle kom je behoorlijk bedrogen uit. De abstractie is zo mogelijk nóg nadrukkelijker aanwezig. Halverwege doen de compleet geschifte ritmes hun intrede. Het is groovend, organisch en abstract, betere woorden zijn er niet.
Als je niet warm wordt van al dit technisch gepingel is er The Hurt That Finds You First dat leunt op traditionele thrashgrooves. Wat niet wil zeggen dat er geen technische riffs inzitten want het nummer is zonder twijfel één van de snelste Meshuggah-nummers, maar ook één van de meest uitdagende.

Voor de fans van traditionele Meshuggah is er Marrow, en God wat is dit nummer lekker. Het berust compleet op de tradionele elementen die Meshuggah pioneerde op albums als Nothing, Catch 33 en Chaosphere. Tomas Haake roffelt er op los en de gitaren dreunen keihard door. Hoogtepunt.
Met Swarm en Demiurge walst de band nog één maal keihard over je trommelvliezen heen voordat The Last Vigil dit kolossale album sfeervol afsluit.

Koloss is precies geworden wat de naam impliceert: een monsterlijk album vol trommelvliestergende metal. Het maakt niet uit wat alle Djent-groepen doen, Meshuggah is de onbetwiste heerser van dit genre. De productie is perfect, een pure muur van geluid die op je afgevuurd wordt. Het tempo ligt lager maar de nummers zijn toch technischer dan vroeger. De nummers zijn pittig, maar laten zich met meerdere luisterbeurten wel doorgronden. Dit album is wel bedoelt om in één ruk uit te zitten, het is een organisch geheel. Al deze elementen maken Koloss er ééntje voor de jaarlijst. Meshuggah verpulvert de concurrentie weer eens.

93/100



Kontrust – Second Hand Wonderland

Het Oostenrijkse Kontrust brak in 2009 plots door met het nummer Bomba, dat op 3FM tot megahit gebombardeerd werd. Muzikaal bedient het zestal zich van...ehm...alles eigenlijk. De band mixt stevige riffs met een poppy sausje maar weet tussendoor allerlei invloeden in hun muziek te verwerken, van funk tot reggae en van kermismuziek tot latin en polka. De band heeft een percussionist en twee vocalisten: de Poolse Agata en mafketel Stefan. Het zijn deze drie elementen die Kontrust tot één van die weinige bands die tegenwoordig nog een uniek geluid hebben maken.

De single Sock n’ Doll zet meteen de toon. Stevige gitaren trappen het af maar meteen komen er latin-invloeden naar voren. De coupletten zijn erg traditioneel maar het loung-achtige pre-chorus geeft meteen blijk van de kracht van de band. Het refrein is dan weer erg stevig met harde gitaren. In de bridge krijgen we achter elkaar: metal, reggae en een willekeurige accordeon. Omdat het kan zullen we maar zeggen. Het is het begin van een muzikale achtbaan vol vreemde bochten. Want op Falling wordt een veel traditioneler geluid neergezet waar weinig mee geëxperimenteerd wordt. Behalve in de beenharde brug dan.
Met The Butterfly Defect knalt er een heerlijk nummer met een paar flinke latin grooves uit de speakers. Dit is één van die nummers waar de twee verschillende zangstemmen perfect tegen elkaar worden uitgespeeld. Het klinkt erg zomers, ook door de percussie die op de achtergrond doorratelt. Het stampende Rasputin klinkt dan weer erg Russisch met balalaikas in het intro terwijl Bad Betrayer heel poppy klinkt. Als klap op de vuurpijl zitten er in Hocus Pocus en Adrenalin verschillende elementen van circus/kermismuziek. Het komt op papier allemaal over als een mengelmoes maar door de duidelijke structuur van de nummers is dit toch een heel toegankelijk plaatje.

Kontrust heeft een enorme stap vooruit gezet met Second Hand Wonderland. Het werkje kom meer over als één geheel, een stuk logischer dan Time To Tango. De nummers hebben dan wel allemaal min of meer dezelfde structuur maar door de verschillende elementen hebben ze allemaal een eigen gezicht. En daarbij is het ook nog eens een heel vrolijk plaatje. Dus fans van eclectische muziek weten wat ze te doen staat: binnenhalen die plaat!

87/100

Avatar – Black Waltz

Nee, dit heeft niks te maken met elementencontrole of levensgrote Smurfen. Avatar is een Zweedse band die opereert rond de melodic death metal niche. Ik zeg ‘rond’want Avatar wil zich duidelijk niet beperken tot één genre. Er zijn verschillende andere invloeden te horen in hun muziek en ook op Black Waltz weet de band een apart werkstukje af te leveren.

Op Black Waltz brengt de band een soort melodische metal met Rammstein-achtige stampende bassdrums en Gothenburg-achtige riffjes. De nummers weten zich goed van elkaar te onderscheiden en dat is erg fijn. Het album trapt af met Let Us Die, een nummer met een keiharde industriele groove. In de achtergrond zoemt een keyboardje mee maar erg duidelijk is dat niet. Zanger Johannes Eckelström beschikt over een monsterstrot die erg lijkt op die van Randy Blythe van Lamb Of God. Imitatie is het zeker niet want op One Touch en Paint Me Red laat hij horen ook een zeer goede cleane stem te hebben. Maar de band is op zijn best als ze stampt en raast als een malle. Torn Apart en Ready For The Ride zijn daar een prima voorbeelden van. Naarmate de plaat vordert laat de band meer invloeden horen. Op Blod wordt in het Zweeds gezongen en de muziek is niet bepaald subtiel. Deze valt in de categorie ‘raggen tot de oren bloeden.’ Het daaropvolgende Let It Burn tapt uit een ander vaatje. De mainriff klinkt erg country en de stampende drums geven het lekker veel power. Wat een beuker, mijn lievelings nummer van de cd.
De laatste etappes beginnen met Smells Like A Freakshow. Weer zo’n lekker beuknummer met een pakkende riffs. Met Use Your Tongue staat er een experimenteler werkje op de cd. Het duurt negen minuten maar de opbouw is best overzichtelijk. Er zit een duidelijk refrein in en het plotselinge countrystuk tegen het einde is zeer verassend en leuk gedaan.

Avatar verdiend het wel om met deze plaat een wat groter publiek aan te boren. Na met drie albums in de underground te hebben gebivakkeerd kan er met Black Waltz een nieuwe niche aangeboord worden. De metal van het vijftal is eclectisch, maar toch toegankelijk en pakkend. De nummers zijn gevarieerd en de vreemde invloeden die er soms in zitten erg leuk. Een hoogvlieger is het niet, daarvoor is het net te onsamenhangend en het lange afsluitende stuk mist wat ballen om echt goed te zijn. Maar Black Waltz heeft zeker zijn charme. Mocht je van eigenzinnige muziek houden of een fan zijn van keihard stampende drums is Avatar jouw band. Ik zal hem zeker nog wel eens opzetten.

72/100

Last Kingdom – Chronicles Of The North

'Originaliteit? Pfft! Waarom moeite doen voor een eigen geluid als je ook al je voorbeelden kan kopiëren?' Dat is wat de jongens van het Zweedse Last Kingdom moeten hebben gedacht toen ze hun band oprichtten. Werkelijk elk element van hun muziek is een power metal cliché. Op zich is dat geen probleem, collegabands komen ook weg met een clichématig en afgezaagd geluid. Maar weet Last Kingdom zich te meten met zijn collega's?
Last Kingdom komt uit Zweden en speelt virtuoze power metal, een beetje á la Stratovarius. Melodische riffs, hoge zang, ratelende bassdrums en een laagje toetsen. De titeltrack, die het schijfje opent, zet meteen de toon. Dit is flower metal op zijn best. Nou ja best...Eerder meest cliché en ongeinspireerd. De nummers bevatten wel allemaal pakkende melodieën en meezingbare refreinen maar het kabbelt vaak maar een beetje voort en de langere nummers voelen wat geforceerd aan. Nummers als de titeltrack, Warrior Kings en End Of Life zijn best wel aan te horen, ook al klinkt het allemaal wat middelmatig en standaard. De zwakke schakel is de zang. Zanger Stefan Jacobsen klinkt bij vlagen wat vlak en krachteloos. Daar komt nog bij dat zijn uithalen, zoals in Silver Moon, gewoon afschuwelijk slecht zijn. Zijn stem klinkt na een tijdje ook gewoon vervelend in je oren. En dan eindigt het hele album er nog mee ook. Jammer.
De latere helft van het album bevat langere nummers. Ik heb het gevoel dat ze langer doorgaan dan nodig. Hangen blijven ze ook niet en dat is dus precies wat er niet moet gebeuren bij lange nummers.


Lost Kingdom is duidelijk een jonge band die nog niet duidelijk weet welke richting ze opwillen. Ik weet zeker dat ze de vaardigheid hebben om prima nummers te maken maar nog niet helemaal weten hoe ze dit moeten doen. Het album heeft zeker goede momenten, maar dingen als de uithalen, saaie lange nummers en een vlakke productie maken van deze Chronicles Of The North een erg middelmatig album. En dan heb ik het nog niet eens gehad over die afschuwelijke albumcover.

57/100

JUKEBOX


Stay metal \,,/


Geen opmerkingen:

Een reactie posten