Zo, hier is weer een lading reviews. Van power tot thrash en van hard rock tot avant-garde. Brede muzieksmaam for the win!
Kreator – Phantom
Antichrist
Zenuwachtige thrashers kunnen weer rustig ademhalen: de
nieuwe Kreator is gearriveerd! Drie jaar hebben we moeten wachten op nieuw werk
van de Teutoonse thrashers en na flink wat getease met de nieuwe single Phantom Antichrist is het werk dan
eindelijk te beluisteren voor het journaille.
Van de grote Duitse Drie (Sodom, Destruction en Kreator) is
Kreator altijd mijn favoriet geweest. Niet te moeilijk doen om origineel te
zijn maar gewoon lekker drieste agressie. Brulboei Mille Petrozza leidt zijn
bataljon weer door tien tracks die uitblinken in agressie, creativiteit en
kwaadheid.
Mille is geen vrolijk mannetje. Zijn teksten handelen
steevast over de mensheid en alles wat zij fout doet. Zo ook op Phantom Antichrist. Na het korte Mars Mantra barst de titeltrack in alle
hevigheid los. Vanaf daar word je op sleeptouw genomen door al het moois dat
thrash metal te bieden heeft. Strak drumwerk, botte riffs en Mille’s woeste
schreeuwzang, het is er allemaal. Het album knalt op topsnelheid door. Death To The World en From Flood Into Fire zijn typische
Kreator-tracks die het vooral live goed gaan doen. Het met strijdtrommels
beginnende Civilisation Collapse
schetst een pessimistisch beeld van de mensheid. Mille’s teksten zijn nog nooit
zo kwaad geweest en de kleine schreeuwlelijk spuwt meer dan ooit zijn gal. Maar
toch is er ook wat ruimte voor melodische elementen, riffjes geïnspireerd door
de melodische death metal. Zoals
in de refreinen van Civilisation Collapse
en The Few, The Proud, The Broken.
Dat thrash met een akoestisch intro goed werkt bewees Metallica al met Fight Fire With Fire. Kreator doet het nog even dunnetjes over door klassieke gitaren uit de kast te halen op United In Hate. Het zet je volledig op het verkeerde been, vooral wanneer Mille een van zijn meest verwoestende schreeuwen ooit produceert. Het refrein grooved lekker maar de thrash is dik aanwezig.
Dat thrash met een akoestisch intro goed werkt bewees Metallica al met Fight Fire With Fire. Kreator doet het nog even dunnetjes over door klassieke gitaren uit de kast te halen op United In Hate. Het zet je volledig op het verkeerde been, vooral wanneer Mille een van zijn meest verwoestende schreeuwen ooit produceert. Het refrein grooved lekker maar de thrash is dik aanwezig.
Ook Victory Will Come bevat melodische
leads. Toch is het ook hier slechts deel van het nummer. Misschien dat de
verhoogde melodie thrashpuristen wat af schrikt, maar ik vind het geen enkel
probleem.
Kreator weet toch weer kwaliteit te leveren met precies
hetzelfde kunstje zonder dingen te vernieuwen. Er is natuurlijk wel het
traditionele uitstapje naar de dubieuze periode in de jaren ’90, maar zelfs dat
hebben we vaker gehoord. Phantom
Antichrist is het meest verfrissend klinkende album van Kreator in jaren.
De band klinkt hongerig, alsof het een debuutalbum is. De productie is top en
laat de band strakker dan ooit klinken. Thrashfans, jullie weten wat je te doen
staat.
84/100
Be’Lakor – Of Breath
and Bone
Er bestaan bands op de wereld die heerlijke muziek maken,
maar toch niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Het uit Australië
afkomstige kwintet Be’Lakor is wat mij betreft zo’n band. Met The Frail Tide (2007) en Stone’s Reach (2009) hebben ze al twee
zeer goede albums afgeleverd en toch opereren ze nog altijd in de tweede
divisie. Hoog tijd dus dat daar verandering in gaat komen en we het nieuwe
album Of Breath And Bone eens in het
zonnetje zetten.
Be’Lakor is een perfect voorbeeld van hoe melodische death
metal hoort te klinken. De energie van death metal is aanwezig, maar de
melodische leads en een groot gevoel voor melancholie zitten perfect verweven
in het geluid zonder dat de band er ‘soft’ van wordt. Er is goed geluisterd
naar de Finse meesters, vooral Insomnium is er goed in terug te horen. Be’Lakor
speelt echter geen simpele imitatie van Insomnium, maar weet hun eigen draai te
geven aan de melancholieke death metal van de Finse band. Zo zijn alle nummers
(behalve het korte interlude To Stir the
Sea) langer dan zes minuten en is een couplet-refrein structuur ver te
zoeken.
Toch zijn de nummers erg overzichtelijk. Er wordt niet
klakkeloos riff na riff uitgepoept maar er is serieus nagedacht over de
structuur van de composities, want zo mogen we ze wel noemen.
Het album opent met het ruim acht-minuten durende Abeyance, met een mooie riff en een
enorme brul van zanger/gitarist George Kosmas. Hij heeft een veelzijdige stem,
in het gruntregister dan. Zowel hoog als laag brengt hij met gemak voort.
Be’Lakor laat meteen horen hoe veelzijdig de hele band is want na krap een
minuut zwakt het allemaal af en worden de gitaren clean. Om even doodleuk
harder dan tevoren er weer in te knallen. De bas is hoorbaar, een unicum en een
zeer groot pluspunt. Hij volgt de gitaren niet maar doet zijn eigen ding, ook
al bestaat dat voor een groot deel uit grondtonen spelen. Er zit een toetsenist
bij de band, maar zijn werk treedt niet op de voorgrond en is voor een groot
deel atmosferisch. Remnants, de
single van het album, leunt voornamelijk op een pakkende riff. Fans van Finse
melodische death likken hun vingers hierbij af.
Het korte instrumentaaltje To Stir The Sea deelt het album
in tweeën. Hier bevinden zich de lange nummers. Zowel In Parting en The Dream And
The Waking duren bijna tien minuten. Toch verdrinken de nummers niet in
saaiheid. In Parting weet snel en
langzaam perfect af te wisselen. De piano heeft een groot aandeel in dit
nummer. In The Dream And The Waking
is de geest van Insomnium sterk aanwezig. Misschien iets té sterk. Bij elke
beweging van het nummer moet ik aan Insomnium denken. Dat is natuurlijk niet zo
erg, maar een goede ontwikkeling kan het nooit zijn.
Gelukkig weet het afsluiten de epos (bijna negen minuten) By Moon And Star het album mooi af te
sluiten met een mooie akoestische brug en mooie akoorden.
Of Breath And Bone
is een uitstekende opvolger voor Stone’s
Reach. De vertrouwde elementen zijn aanwezig en het zit allemaal top in
elkaar. Maar mijn eigen drang naar nieuwe muziek legt een smet op het album. Ik
leerde Be’Lakor kennen voor ik Insomnium kende en toen wist ik niet dat de
bands best veel op elkaar leken. Ik wordt regelmatig aan Insomnium herinnerd en
dat is spijtig, want Be’Lakor zet wel degelijk een eigen geluid neer. Zwaar
beïnvloed, maar toch uniek. Be’Lakor is dan ook een must-have voor
Insomnium-fans. Maar ook fans van melodische death metal moeten de Aussies
zeker een kans geven, dit is immers hoe het genre uitgevoerd hoort te worden. Geen
bijster origineel werk, wel een pareltje dat het verdiend om opgepikt te worden
door het grote publiek.
90/100
Carach Angren – Where The Corpses Sink Forever
Carach Angren heb ik bij toeval ontdekt. Ik kreeg een
vriendenverzoek via Hyves van ze en na eerste beluistering beviel de zwaar
symfonische sound me wel. Het album Lammendam
was een instant-hit bij me en ook opvolger Death
Came Through A Phantom Ship scoorde hoog. Dit was een band die bestemd was
voor grootse dingen, juist omdat ze wat andere deden dan wat gewoon was. Twee
conceptalbums over spoken, dat is behoorlijk uniek. En nu is het de beurt aan
het o zo moeilijke derde album. Zet de Limburgse spokenbende de stijgende lijn
voort?
In tegenstelling tot de vorige albums is er dit keer
besloten om een eigen verhaal te creeëren. Ik ga niet veel details verklappen,
maar de basis is dat een soldaat in de WOII zeven mensen moet executeren en
visioenen krijgt uit hun leven. Natuurlijk is de dood een prominente factor.
Carach Angren excellereert in atmosferische intro’s en
interludes. Zo ook op Where The Corpses
Sink Forever. Het is een mooie intro in het verhaal. Lingering In An Imprint Haunting begint meteen op de bekende
manier: blastbeats en weelderige symfonische arrangementen van toetsenist
Ardek. Zanger/gitarist Seregor heeft de perfecte stem voor deze muziek. Hij is
verstaanbaar, een pré bij dit soort verhalende muziek, en weet agressie en emotie perfect te vatten
in woorden en intonatie. Zo bevat Bitte
Tötet Mich een stuk dat meer vertelt dan gezongen wordt. Seregor weet
perfect de wanhoop die uit de tekst blijkt vorm te geven.
Ook de muziek speelt in op gevoel. The Funerary Dirge Of The Violinist is erg treurig en de echte
vioolstukken klinken diepbedroefd. Het past allemaal als een puzzel.
Het sferische intermezzo Spectral
Infantry Battalions gunt je even rustpauze alvorens General Nightmare er weer keihard in knalt. Het is een
conventioneler nummer, redelijk overzichtelijk zonder allerlei zijsprongen.
These Fields Are Lurking (Seven Pairs Of
Demon Eyes) is dan weer de andere kant op. Brede arrangementen, woeste
blastbeats en lange zinnen gezet op muziek, het is het ultime hoorspel. Het
verhaal neemt een grote rol in maar ik zeg niet wat er gebeurd. Het album
eindigt met een laatste wanhoopsschreeuw om de uitkomst duidelijk te maken.
Nee, het is geen vrolijk album geworden.
Maar wel een ijzersterk album. Carach Angren lost alle
verwachtingen in en levert doodleuk de beste plaat van hun prille carrière af.
De nummers zijn stuk voor stuk goed en de orkestrale arrangementen zijn een
genot om te luisteren. De productie is prima, al mocht de bas wel een tikje
harder van mij. De teksten zijn zoals gewoonlijk van een heel andere klasse. Ik
denk niet dat ik ook zo’n theatraal album heb gehoord. Ook de muziek vertelt
het verhaal. Het is de perfecte fusie tussen klassiek en metal die je gewoon
dwingt het album keer op keer op te zetten. Zo zouden er meer gemaakt moeten
worden. En dat allemaal uit Limburg. Tiswa.
91/100
Diablo Swing
Orchestra – Pandora’s Piñata
Soms komen er van die bands voor bij die je ónmogelijk kan
classificeren. Diablo Swing Orchestra bijvoorbeeld. Zoals de naam al doet
vermoeden, klinkt de band inderdaad als een metal/swingband, maar tegelijkertijd
weten deze Zweedse heren en dame zo veel invloeden in hun muziek te stoppen dat
het tegen het belachelijke aan grenst. Dit is avant-garde van het zuiverste,
maar ook pakkendste soort.
Diablo Swing Orchestra heeft een blazerssectie en cello, wat
de nummers een zeer jazzy feel geeft, maar toch ook niet. In tegenstelling tot
andere avant-garde weet DSO echt nummers te schrijven, met structuur. Dus geen
dissonant geblèr en structuurloze improvisaties van 10 minuten, maar
traditionele nummers die qua stijl alle kanten op gaan. Voodoo Mon Amour blijft bijvoorbeeld dicht bij het jazz-element,
maar Guerilla Laments zet de poort
naar Mexico wijd open. De blazers schallen en de drums swingen. Speel dit op
een Cinco de Mayo feest en niemand heeft het door. Het album schiet heen en
weer tussen verschillende stijlen. Of
Kali Ma Calibre leunt het dichtst aan bij de metal. Wat een verschroeiende
track is dat zeg! Het gave is dat de blazers er niet eens vreemd in
thuisvoelen. Het heeft wat filmisch, als Efteling-muziek.
Maar eerst worden we getrakteerd op absurditeiten als Black Box Messiah met zijn rare helium
zang en het oosters klinkende Mass
Rapture, waar de cello een groot aandel heeft.
Exit
Strategy Of A Wrecking Ball bevat een groter aandeel van zanger/gitarist Daniel Håkansson, wiens stem me aan een
minder overdreven Matthew Bellamy doet denken. Het nummer is structuurlozer dan
de andere, maar blijft de rode draad vasthouden.
Met Aurora staat er zelfs een klassieke aria op het album. Gewaagd,
maar zeer geslaagd want zangeres Annelouice heeft een prachtige klassieke stem.
Het geeft DSO nét dat tintje dat andere avant-garde bands niet hebben.
Diablo Swing Orchestra wist mij het hun vorige album al te
overtuigen, maar met Pandora’s Piñata al
helemaal. Dit is avant-garde metal op haar best en leukst. Je kan het
speelplezier van deze mensen horen. Het album heeft meer luisterbeurten nodig
maar als het klikt, dan klikt het. Het is jammer dat afsluiter Justice For Saint Mary zo lang nodig
heeft om op te bouwen want het afsluitende deel is gewoon prachtig. Ik dacht
dat mijn laptop vastliep. Als avant-garde je afschrikt, probeer dit toch. Want
eigenlijk is DSO gewoon een multifunctioneel orkestje, geschikt voor alle
feesten en partijen. Nou ja...niet alle.
83/100
Grand Magus – The
Hunt
Grand Magus, het klinkt als een black metal band. Niets is
minder waar. Grand Magus is een Zweedse band die een mix tussen traditionele
hard rock en heavy metal aanlengt met scheutjes doom metal. Tenminste, dat
deden ze. Anno 2012 is er van de doom weinig meer over. Al sinds Hammer Of The North uit 2010 niet echt.
Het heeft plaats gemaakt voor een erg vintage geluid, waar ik alleen maar
positief over ben.
Zo vangt het vijfde album van het drietal onder leiding van
opperstrot JB aan met Starlight Slaughter.
Een werkelijk hemels rockertje. Zo jaren ’70 heb ik ze een tijd niet gehad. JB
heeft een heldere strot en klinkt niet afgeknepen of overdreven. Nieuwe drummer
is Ludvig Hvit, ook bekend van Spiritual Beggars en Shining. Ja, Shining. Dan
is dit toch even de andere kant op.
Ik ben gek op vintage hard rock, dus The Hunt is spekkie voor mijn bekkie. Vanaf Twilight Slaughter is het gewoon lekker rocken. Grand Magus is niet
bang hun invloeden te laten horen. Zo is Vahalla
Rising zeer Manowar-achtig en Storm
King draagt de geest van Accept in zich. Er zit veel variatie in het album.
Van snelle stampers als Iron Hand en
lekkere rock van Silver Moon en Sword Of The Ocean tot het akoestische
en atmosferische Sons Of The Last Breath.
Dat overigens niet bij iedereen in goede aarde zal vallen.
Afsluiter Draksadd
doet me denken aan Led Zeppelin. Een erg gaaf nummer met een lekker refrein,
terwijl de titeltrack juist lekker rockt en een heerlijke solo heeft.
The Hunt is een
lekker album geworden dat zeker niet alleen metalheads zal aanspreken. Ook de
oude rockers onder ons zullen hiervan smullen. Grand Magus laat de doom achter
zich en betreed de gebieden van vintage rock. Ik geniet ervan, haren los en
rocken!
77/100
Pathfinder – Fifth
Element
Poolse power metal uit Polen. En nog symfonisch ook. Zo vind
ik het leuk. Pathfinder knalde in 2010 opeens de scene in met Beyond The Space, Beyond The Time, een
keihard symfonisch power metal album dat een band van hoge potentie liet horen.
En laat nu maar horen of ze het waarmaken.
Fifth Element...wat zou dat vijfde element zijn? Anima?
Mana? Nee hoor. Metal. Tuurlijk. Had ik nooit gedacht. Nou moet je weten dat ik
een hekel heb aan die matige metalanthems. Dus een heel album over metal?
Scepticisme alom. Nou kan dat best metaforisch bedoelt zijn, maar ik denk het
niet. Vooral omdat ze duidelijk “burn our hearts with heavy metal” zingen.
Metaforen, jullie kunnen mijn kont likken.
Goed, dit terzijde. Pathfinder is immers niet het zoveelste
matige heavy metal bandje. Nee, ze zijn de zoveelste over the top symfonische
power metal band. En over the top zijn ze. Pathfinder is zo power metal dat het
pijn doet. Op de goede manier. Ratelende drums en enorm gelaagde toetsen. Plus
een zanger met een hoge stem, die vaak power heeft, maar soms ook niet. Het is
cliché in de grootste zin van het woord maar ik ben zo verslaafd aan deze sound
dat het me niet kan schelen. Ook al duurt de opener Fifth Element bijna negen minuten en vraag je je na zes minuten af
of het niet een keer stopt. Nee,
dit is gewoon heerlijk. The Day
When I Turn Back Time is zo’n knaller dit gewoon in je hoofd gaat zitten.
Vooral de Dragonforce-achtige solo is om van te smullen.
Zanger Szymon Kostro heeft een echte metalstem, maar zijn uithalen
klinken wat beknepen. En zijn screams zijn abominabel. Gelukkig komen die niet
zo vaak voor. Op Chronokinesis laat
hij horen wat hij kan. Ook de toetsenis verdient een compliment. Hij tovert de
meest epische orkesten uit zijn keyboards. Elk nummer een ander geluidje, het
is wat.
Wil je van mij een reden waarom power metal vet is? March To The Darkest Horizon. Wat een
refrein, zo episch, zo metal! Vuist in de lucht en meezingen zal je! Pathfinder
weet dat ze niks origineels doen, maar ze doen het gewoon zo goed (en
overdreven) dat de echte power metal fanaat er geil van wordt. Verdere
hoogtepunten zijn Ad Futuram Rei Memoriam,
de single Elemental Power (die niet
over metal gaat) en rustpuntje Yin Yang.
Nee, als je niet van dit soort muziek houdt moet je ver weg
blijven van Pathfinder. Het is symfonisch over de top in de beste zin van het
woord. Pathfinder heeft alle potentie kunnen waarmaken. Probeer echt de
digipack te pakken te krijgen, die bevat met Spartacus And The Sun Beneath The Sea nog een extra knaller. De
productie had beter gekund. Het klinkt nogal vlak omdat de gitaar noch de
toetsen overheerst. Storend vind ik dat echter niet. Wél storend zijn de
teksten. Ik heb niks tegen übergaye powermetal tekst, maar dit is tenenkrommend
slecht. Niet alle nummers, maar de refreinen van Fifth Element, Ready To Die
Between Stars en Chronokinesis
zijn echt belachelijk. Doe me een lol Pathfinder, en doe dit niet meer op het
volgende album. Jullie zijn te episch om verloren te gaan.
88/100 voor pure
over the top-heid.
Emmure – Slave To The
Game
Een plaat van Emmure geeft geen verassingen. Emmure is een
typisch geval van de deathcore-hype. Monotone, breakdown gerichte deathcore met
weinig variatie aan riffs en drumpatronen. Ook Slave to The Game is weer gericht op dezelfde formule.
Nummers ontleden heeft geen zin, alle nummers zijn toch min
of meer hetzelfde. Protoman begint op
de typische Emmure manier: met een standaard breakdown. Er wordt wel wat
afgewisseld met snellere grooves, maar de basis zit toch in die breakdown.
Ondanks dat Emmure alle nummers zo opbouwd moet het gezegd worden van zanger
Freddie over een uitzonderlijk brute strot beschikt. Vooral zijn hoge krijsen
zijn erg vet. Nummers als I Am Onslaught,
Umar Dumps Dormammu en Bison Diaries zijn toch best lekker om
op te moshen, het is alleen dat er alleen clichés in de muziek zitten.
Emmure weet weer een album te maken waar niet veel over
gezegd hoeft en kan worden. Fans gaan er helemaal los op, haters kotsen het
uit. Ik zit in het midden. Hoewel het een erg bot album is, wordt de formule
toch wel erg voorspelbaar en saai op den duur. Op zich is dit een aardig album,
maar het songmateriaal is compleet inwisselbaar, het had op elk album van
Emmure kunnen staan. Beter vindt Emmure een andere manier om origineel te zijn. Het is immers van de zotte dat je een hele discografie kunt vullen met telkens hetzelfde kunstje...
45/100
JUKEBOX
Stay metal \,,/