Opschieten, lezen. Elf reviews, het meeste stond al op Ragherrie, maar niet alles. Hup!
Anaal Nathrakh -
Vanitas
Ik had niet verwacht dat Anaal Nathrakh zo snel na het
vorige album met een opvolger zou komen. Ik wist ook niet zeker of mijn oren
het wel aan konden. Kennelijk waren de Britse heren niet helemaal tevreden over Passion, want de nieuwe worp blaast hem compleet
omver.
Anaal Nathrakh is een van de bands die het dichts in de
buurt komt van de scheidslijn tussen muziek en herrie. Voor mij is het altijd
een van mijn favoriete groepen geweest, puur vanwege de botte agressie en
tomeloze energie die ervan af spat. Ook zijn ze een van de weinige groepen die
een bepaalde stijl hebben, daaraan vasthouden, maar toch voldoende variatie
weten te creeëren. Het album Hell Is
Empty...And All The Devils Are Here was wat melodischer maar sindsdien duwt
elk album de grens van extremiteit weer wat verder. Dat resulteerde vorig jaar
in Passion, een rauw album met meer
grind invloeden dan voorheen. Vanitas bevat die ook, maar gedoseerd, want het
is veel meer black dan de bands sinds Domine
Non Es Dignus was.
Er is meer noise invloed. Dat merkten we al aan het einde
van Passion maar nu is het echt
duidelijk. Het heeft geen zin om de bekende invloeden op te noemen, laten we
noemen wat er verschilt van eerdere releases. In In Coelo Quies, Tout Finis Ici Bas en Todos Somos Humanos zitten wat lichte technoinvloeden. Deze eerste
bevat ook een opvallend melodische gitaarsolo. De cleane zang is veel minder
prominent dan voorheen, slechts korte stukjes bevatten ze. Verder rochelt Dave
‘V.I.T.R.I.O.L.’ Hunt als vanouds zijn stembanden aan gort. Deze man moet wel
de meest veelzijdige zanger in de metal zijn; hij kan clean, death grunt, een
ijselijke gil, pig squelen, een soort schorre rasp en diepe semi-cleane
schreeuwen tevoorschijn halen. De mix is dik, een pure wall of sound, pas dus
op voor je oren. Verder hebben we nog Feeding
The Beast, een dreigend groovemonster dat de nekspieren losschudt. Er zit
ook een erg dissonant riedeltje in, dat wel perfect op de plaats
klinkt.Afsluiter A Metaphor For The Dead
is langer dan andere nummers en is wat melodischer maar weet evengoed de necro
sfeer goed te vatten.
Vanitas is een
herhalingsrecept van een fijne hoestdrank. Je weet hoe het klinkt, toch is het
steeds weer lekker en zie je steeds andere dingen. Vanitas blaast Passion
omver door alles wat ik niet goed vond aan dat album (hoewel dat niet veel was)
te verbeteren. Toch is het weer de mix van het album. Op Passion was die nogal brijerig, nu is ie veels te hard. Ik had
oorpijn toen ik hem luisterde op iets te hard volume. Ook zijn de nummers niet
meer even makkelijk te begrijpen door het gebrek aan cleane zang. Je verstaat
er immers geen hol van. Maar als het
volgende album doorborduurt op deze lijn en iets beter gemixt is heeft Anaal
Nathrakh misschien een perfecte plaat in handen.
90/100
Ensiferum – Unsung
Heroes
Van een band als Ensiferum heb ik altijd hoge verwachtingen.
Dat mag ook wel, gezien het absurd hoge niveau dat de band al sinds het debuut
heeft. Vooral From Afar blies de
concurrentie totaal omver. Hoe komt het dan dat Unsung Heroes zo’n vieze nasmaak heeft?
De Finnen teaserden ons volop. Studioreports met
(incomplete) stukken van nummers, reviews werden gedeeld en in elk blad werd
het album bedolven onder de negens en tienen. Een hype, zo blijkt. Hoewel
Ensiferum goed begint met het verplichte intro en In My Sword I Trust, blijkt dat het hoogtepunt van het album te
zijn. De titeltrack is langzamer, maar hey, zo is Ensiferum, niks nieuws onder
de zon. Pas vanaf Celestial Bond ga
je merken dat er dingen veranderd zijn. Het tempo is lager, de bombast van From
Afar is weg en het geheel rust meer op melodie dan op de dosis agressie die er
normaal in zit. Burning Leaves,
waarschijnlijk het sterktste nummer van de hele plaat. Een stevige melodie en
goed headbangbaar, precies zoals het van Ensiferum hoort. Celestial Bond is akoestisch en wordt volledig gezongen door
toetseniste Emmi. Het tweede deel is wel met de volledige band, maar ik mis de
power van vroeger. De Celestial Bond-delen
worden gescheiden door Retribution Shall
be Mine, een beetje matige poging om agressief te doen. Op Pohjola wordt nog een poging gedaan
bombastisch uit de hoek te komen, maar het nummer pakt nergens en de Finse
tekst maakt het nog iets minder boeiend. Dan is er nóg een akoestisch nummer. Last Breath wordt wat aangedikt met
bombast, en is wel beter dan Celestial
Bond. De sfeer van From Afar is aanwezig, helemaal als die zware koren
inzetten. Dan is het de beurt aan de goliath, Passion Proof Power, een zeventienminuten durend epos met agressie,
folkstukken, een gesproken deel en meer. Gek genoeg, hoewel het niet als
Ensiferum klinkt, kan het mij wel bekoren. De overgangen zijn wat plots, maar
toch ervaar ik dit niet als storend. Wel jammer dat met een fade-out eindigt,
daar hou ik nooit van.
Unsung Heroes is...divers. Maar dat is niet per se goed. Ik
mis de oude Ensiferum-sfeer. Deze komt alleen naar voren in In My Sword I Trust, Burning Leaves en Last Breath en dat is gewoon te weinig. Het lage tempo is ook geen
succes, Ensiferum hoort agressief te zijn. Nee, dit is een teleurstelling. Passion Proof Power redt het album nog
van een totale deceptie, maar voor een band als Ensiferum is dit ondermaats. Ik
had er meer van verwacht.
69/100
Finsterforst -
Rastlos
Mijn eerste kennismaking met het Duitse pagan/folk metal
collectief was in 2009, toen het prachtige ...Zum
Tode Hin uitkwam. Een monumentaal album met slechts vijf tracks en een
lengte die tegen de 70 minuten aanliep. Het debuut Weltenkraft wist ook snel de weg naar mijn oren te vinden. Deze
band was jong, maar liet zo veel potentie horen dat het niet meer leuk was. Zij
zullen groot worden.
Voorlopig is het nog niet zover en bivakkeert Finsterforst
nog in de opperste lagen van de Duitse underground folkmetal scene, samen met
bands als Vogelfrey en Cumulo Nimbus. Finsterforst bedient zich van een ander
allooi van die twee bands. Het debuut was gevuld met epische metal aangevuld
met een dikke laag authentieke accordeon. Op ...Zum Tode Hin was de accordeon was nar de achtergrond gegaan en
kregen Moonsorrow-achtige arrangementen de voorkeur. Rastlos doet er weer een
schepje bovenop. De laag toetsen is dik, modderdik zelfs. Vanaf dat opener Nichts Als Asche er vol in knalt met
beukende drums en een laag black metal gitaren wordt er vol gas gegeven. Vooral
het eerste deel van de plaat is de geest van later Moonsorrow nog aanwezig,
maar opeens valt alles weg en neemt de accordeon het stokje over. Het is een
signaal dat Finsterforst nog steeds weet wat ze doen en nog steeds uniek weet
te klinken. Er is een nieuwe zanger aan het roer en hij is een stukje diverser
dan zijn voorganger.
Finsterforst-nummers proberen te ontleden is een loze taak.
Elk nummer wendt zich in verschillende richtingen en klinkt anders. De
accordeon is een constante factor, al speelt hij niet zo prominent als op het
debuut. De toetsen zijn ook een hoogtepunt, ze scheppen drama over een laag
gitaren. Vooral het intro van Fremd,
waarin een dikke hoornsectie te horen is geeft mij kippenvel. Zo af en toe doet
er cleane zang zijn intrede. De koorzang is erg geslaagd. Stirbt Zuletzt, met 10 minuten het korste échte nummer op de plaat,
is zelfs vrijwel helemaal clean gezongen.
Ein Lichtschein
blinkt uit in variatie. Zo zit er een stuk in dat direct van het debuut had
kunnen komen. Finsterforst omschrijven als ‘Moonsorrow meets Alestorm’ is te
kort door de bocht. Het magnum opus heet Flammenrausch
en duurt bijna 23 minuten. Toch weet Finsterforst het nummer zo in te delen dat
het blijft boeien. In tegenstelling tot Moonsorrow herhaalt Finsterforst ook
niet eindeloos datzelfde riffje maar wordt er voldoende afgewisseld. De ritmes
zijn echter anders en daar waar de gitaar op elkaar gaat lijken doen de toetsen
of drums iets anders zodat er toch nog verschil zit. Dit is hoe lange nummers
gemaakt zouden moeten worden.
Finsterforst overtuigt andermaal. Rastlos is een opgefokt, atmosferisch, folky en ruig plaatje met
grote rol voor natuurliefde en de grootsheid daarvan. Dit is voor mij dé plaat
van Finsterforst. Woest lange songs die boeiend blijven. Haters van folk metal
zullen er geen flikker aan vinden, liefhebbers van de Duitse scene weten wat
voor vlees ze in de kuip hebben. Verplichte kost voor hen.
90/100
Grave Digger - Clash Of The Gods
Een mens heeft zekerheden nodig in het leven. Zoals een
vaste baan, vrienden waar je op kan rekenen en de krant elke ochtend op de mat.
Ook Grave Digger kan inmiddels tot de vaste zekerheden in het leven worden
gerekend. De Duitse band levert immers al jaren op regelmatige basis albums af
die zich steevast in hetzelfde stramien bevinden. Alleen het concept wil nog
wel eens veranderen. Zoals nu.
De bende grafdelvers onder leiding van schuurpapierstrot
Chris Boltendahl heeft zich na enkele albums over Schotse en Keltische
mythologie op vreemde grond begeven en waagt zich aan een concept over Griekse
mythologieën. Dat is wel het enige vernieuwende aan Clash Of The Gods want verder is het precies Grave
Digger zoals we dat gewend zijn. Het Duitstalige intro Charon barst los in God Of
Terror en vanaf dan is het een feest van herkenning. Het is niet nodig om
duidelijk te proberen te maken hoe het klinkt, het is op en top Grave Digger. Death Angel and the Grave Digger brengt
dan ter afwisseling wat epischere elementen en op Call Of The Siren krijgen we dramatische toetsen en zang van Chris.
Verder mag de luchtgitaar tevoorschijn worden gehaald op Medusa, Helldog (met
heerlijk refrein), Warrior’s Revenge
en Walls Of Sorrow. Ter afsluiting
brullen we nog eventjes mee met Home At
Last en dan is het alweer voorbij.
Ja, ook Clash Of The
Gods mag aanschuiven in het rijtje prima te pruimen albums van Grave
Digger. Het is inmiddels zo voorspelbaar als AC/DC of Korpiklaani maar toch
blijft het fijne muziek. Vergeleken met eerder werk is Clash Of The Gods misschien wat bombastischer, maar verder is het
gewoon hetzelfde als normaal. Of dat goed of slecht is moet je voor jezelf
bepalen, maar ik zie er geen probleem in.
79/100
Hevisaurus -
Kadonneen Lohikäärmeen Arvoitus
Toen Hevisaurus twee á drie jaar geleden in mijn leven kwam
werd dat een stuk leuker. Even uitleg: Hevisaurus is een band die metal voor
kinderen maakt. In dinosauruspakken. Denk dan niet dat het supersimpele muziek
gemaakt door halfslachtig proberende muzikanten is, niks is minder waar. In de
pakken zitten onder meer leden van Thunderstone, Sonata Arctica en
Stratovarius. De muziek is niet te moeilijk, maar wel erg goed uitgevoerd en
wel degelijk hard.
Kadonneen Lohikäärmeen
Arvoitus is de vierde plaat van de band, op een kerstalbum na. Het is een
heus conceptalbum meteen verhaallijn! Helemaal zeker weten doe ik het niet, en
als iemand me kan verbeteren: graag, maar volgens mij betekent het iets als
‘het mysterie van de verdwenen draak’. Wat ik uit het intro begrijp is dat de
band een of andere teleportatieapparaat heeft en door de tijd en over de hele
wereld op zoek gaat naar hun vriend Louhikäärme. Denk ik. Tussen de nummers
door zitten wat gesproken stukjes en ik vind het jammer dat ik geen Fins kan. Nu
mis ik immers het verhaal. Over naar de muziek dan maar.
Wat mij echt opvalt is hoe hard de band dit album is. Dat
valt al meteen te horen in Pelastuspartio. De drums zijn sneller, de riffs
botter en de zang...typisch Hevisaurus. Erg verstaanbaar, gezien het feit dat
het uit de strot van een Tyrannosaurus komt. Het is ook te horen in Nakkimakkara (Frankfurter Worst) en Ihmeainetta Kaljuun (Ik denk
Wonderdrankje) dat het tempo gewoon veel hoger ligt. Meer metal dan hardrock
zegmaar. Avaruuden Autokarjamo (Buitenaardse
garage) is echt typisch Hevisaurus zoals dat op de vorige albums te horen was,
maar op Ugala Bugala kan je
bijvoorbeeld goed horen dat de bandleden op reis zijn. Oerwoudgeluiden en
trommeltjes leuken het geheel op. Eksynyt
Metsään wordt gezongen door toetseniste Milli Pilli. Ik weet niet of het
schattig of irritant is, maar toch kan ik er wel omlachen, vooral gezien dat de
track opgevolgt wordt door het razendsnelle Ihmeainetta Kaljuun. Daar kan ik
wel op headbangen hoor.
De tweede helft wordt ingeluid met Uudet Tuulet, een
rustieke ballad met wel wat power. Toch is Zing
Zang Zong daarna weer grappig met de gespeeld oosterse invloeden. Op Pingviini Vilkutta is het jammer dat ik
de tekst niet kan verstaan, want daar leunt het nummer echt op. Opvallend is de
keiharde brug vol blastbeats en licht gegrunt! Op een kinderalbum! Teksisasin Jättilainen is wat minder
mijns inziens, maar de banjo/toetsensolo is wel erg fijn. Met Bassolaukulla Maailman Ympäri wordt de
zoektocht afgesloten met succes en op een hoog tempo.
Dit album is complexer en veelzijdiger dan de vorige albums
van Hevisaurus. Afgezien van de onuitspreekbare titel is er niet veel op aan te
merken. De nummers zijn divers, boeiend en nog steeds van bijzonder hoog
niveau. Het is dit keer wel erg jammer dat we de teksten niet kennen, want die
zijn wel van belang. Ook Eksynyt Metsään
is wat op het randje. Toch heb ik weer veel plezier kunnen beleven aan dit
album en ik blijf erbij dat elke metalhead dit minstens een keer moet
luisteren. Ik ga de Dinosaur even dansen, tot later!
90/100
Evoken – Atra Mors
Sommige
mensen zijn in de veronderstelling dat extreme muziek gelijkstaat aan snelheid.
Dit is onzin. Volgens die redenering is DragonForce een van de extreemste bands
ter wereld. Nee, sneller is niet per se extremer. Langzaam, dát is pas extreem.
Dat bewijzen de vele bands die zich bedienen van deze depressieve, tergens
trage variant van metal. Er bestaat veel bagger in dit genre maar tot de vaste
waarden horen behoren namen als Esoteric, Mournful Congregation en Evoken.
Evoken uit
Amerika levert het vijfde album af in hun carrière. Atra Mors bevat zes echte nummers, twee korte interludes en duurt
67 minuten. Dan weet je het al. Monolithische composities gevuld met
depressieve melodieën en monsterlijk diepe grunts. Het album begint meteen goed
met twee nummers langer dan tien minuten. De titeltrack zet de sfeer met
sinistere toetsen en lage trommels. Zodra de gitaren invallen wordt er
opgebouwd naar een climax. De logge ritmes en slome akkoorden worden
afgewisseld met sferischere stukken met dissonante arpeggios. Descent Into Chaotic Dream is ook
sfeervol. De cleane gitaar zit vol droefheid en melancholie. In tegenstelling
tot Esoteric, die uitgebreide psychedelische paletten creeërt voelen de nummers
van Evoken veel meer aan als ‘liedjes.’ Ik bedoel niet dat ze pakkend zijn of
een refrein bevatten, maar de overgangen zijn logischer en elk nummer heeft wel
zijn eigen identiteit.
Zo bevat Grim Eloquence veel dubbele bassdrums,
een zeldzaamheid in dit genre. Het nummer voelt aan als een vertraagde versie
van Candlemass. Halverwege wordt er echter volop geëxperimenteerd en wordt het
geheel een stuk psychedelischer. De toetsen schitteren op het album. Ze weten
altijd een goede sfeer neer te zetten en treden nooit naar voren, puur ter
opvulling.
Op The Unechoing Dread doet cleane zang
zijn intrede. De zang helpt om een gevoel van depressie neer te zetten dat ik
niet vaak voel in muziek. Op de afsluiter Into
Aphotic Devastation komen alle elementen nog eens terug en wordt het album
afgesloten met een slepende climax.
Evoken
beheerst de kunst van het neerzetten van sfeer nagenoeg perfect. Arta Mors ademt misère, depressie,
wanhoop en kilte. Dit is voor een groot deel te danken aan de toetsen, maar ook
de zang is het toonbeeld van leegte. Dit is veel extremere muziek dan wat de
meeste mensen als extreem beschouwen. Het is funeral doom, dus er is veel te
zeggen dat ik niet in woorden kan vatten. Ik raad dan ook aan deze plaat zelf
te beluisteren. Makkelijk zal het niet zijn, een beleving wel. De plaat is niet
overal even boeiend, de twee korte interludes halen de vaart er een beetje uit
(no pun intended). Toch is Atra Mors
een zwaar bovengemiddelde plaat en een must-have voor fans van funeral doom.
88/100
Monolithe – Monolithe
III
Soms is een bandnaam zo toepasselijk dat je weet hoe de
muziek klinkt. Denk aan Rompeprop. Monolithe is dus precies wat de naam zegt:
een monolitisch werkstuk van immense proporties. Voor mij was het de eerste
kennismaking met de Franse groep, en het was een fijne.
Monolithe III
bestaat net als de voorgaande platen uit één enkel gelijknamig nummer van 52
minuten. Dit nummer ontleden heeft geen zin, het is allemaal verbonden met
elkaar. De overgangen zijn logisch en alles past. Muzikaal laat Monolithe
epische, meeslepende doom metal horen. Er is een flinke rol voor de toetsen
weggelegd. Gelukkig doen de drums wat anders dan alleen traag beuken zoals dat
normaal is in doom. Ik moet zeggen dat ik eerder iets a la Tyranny had verwacht,
maar deze melodische richting kan ik ook zeer waarderen. Het is alsof Esoteric
en Candlemass een bastaardkind hebben gehad. De hele lengte van het nummer
houdt Monolithe je in zijn greep met wendingen, onverwachte partijen en
rustieke toetsen. Dit is absoluut geen hapklare plaat. De drums zijn
geprogrammeerd, maar dat zou je op eerste gehoor niet zeggen. Pluspunten voor
de Fransen.
Gemakkelijk is het niet, maar ik heb nog nooit zoiets
gehoord. Nergens betreedt Monolithe het ‘snelle’ terrein, maar toch is de
muziek af en toe erg catchy. Voor mensen met geduld een erg prettige plaat.
Niet iedereen zal hem gaan waarderen, maar ik raad hem toch aan aan fans van
enigzins aparte doom metal.
80/100
Ill Niño - Epidemia
Ill Niño is al jaren een band die ik goed in het oog hou.
Wellicht komt het door mijn Surinaamse achtergrond, maar ik heb de mix tussen
harde metal en latino percussie altijd een schot in de roos gevonden. Het is
jammer dat na de geweldige eerste drie album er met Enigma een trapje naar
beneden werd gedaan. Dat stapje werd nog wat verder gedaan door Dead New World. Een redelijke plaat,
maar met niet het niveau van Revolution
Revoluçion en Confession.
Epidemia borduurt verder op de lijn van Dead New World. Kortere nummers dus, met minder zijsprongetjes.
Geen akoestische latinnummers meer, alleen maar metal. Hoewel er met The Depression en Only The Unloved prima begonnen wordt blijkt het een false start te
zijn, want al vanaf La Epidemia en Eva verslapt mijn aandacht. De riffs
zijn net wat te veel van hetzelfde en de percussie verdrinkt in de mix. Hoewel Demi God en Death Wants More wel prima harde nummers zijn en Time Won’t Save You teruggrijpt op ouder
werk is Escape weer niet echt een
hoogvlieger. Hoewel het gebruik van percussie daarop wel weer fantastisch is. Epidemia lijdt aan een zwaar geval van
middelmateritus.
Ill Niño heeft het nog steeds wel in zich, het komt er
alleen niet zo goed uit. Epidemia
redt het gewoon niet bij het oudere werk. Toch heeft de plaat zeker zijn goede
momenten en ik kan er wel van genieten. Misschien heb ik al te vaak naar de
band geluisterd, maar de verrassing is er wel een beetje vanaf eerlijk gezegd.
70/100
Cattle Decapitation –
Monolith of Inhumanity
Een van de meest oorverdovende bands aller tijden is zonder
twijfel het Amerikaanse Cattle Decapitation. De band onder leiding van Travis
Ryan is de prominenste van de ‘vegan grind’ beweging, een verzameling bands die
voornamelijk zingt over hoe de mens de aarde om zeep helpt. Cattle Decapitation
doet er nog een schepje bovenop door dieren boven mensen te verheven en
consistent te blijven melden dat de mensheid kut is en de aarde om zeep helpt.
Tel daar nog wat schokkend artwork bij op en dan weet je wat je kan verwachten.
Namelijk botte deathgrind. En oei wat gaat Cattle
Decapitation hier te keer. Vanaf de eerste dreigende tonen van The Carbon Stampede tot de laatste
furieuze blasts van Kingdom Of Tyrants
is dit één lange uitlaatklep van agressie. Extreem technisch maar toch verliest
de band zich niet in eindeloze noten. Het heeft allemaal zijn plek en past in
het nummer. Complexer werk als Gristle
Licker wordt moeiteloos afgewisseld met botte agressie als Projectile
Ovulation, Dead Set On Suicide en het
logge Do Not Resuscitate. Frontman
Travis Ryan is de ster. Wat die kerel uit zijn strot haalt is om eng van te
worden. Eerst en diepe gutturale grunt, dan weer een hoge scream van een fink
aantal seconden, wat ranzige punk zang in A
Living Piece Of Defecating Meat en ook nog ‘cleane’ zang, het is
belachelijk. Buitenbeentje op het album is het ambient The Monolith, een zeer sfeervol en creepy intro voor de laatste
track. Natuurlijk is er ook weer wat zwarte humor te bespeuren met nummers als Forced Gender Reassignment.
Het past allemaal als een puzzel. De zang, technische riffs
en bot drumwerk, de drieste agressie van deze groep is ongeëvenaard. Voeg
daarbij het zeer gevarieerde zang- en liedwerk en je hebt wat ik alleen kan
bestempelen als een van de beste grind/death metalplaten die ik ooit gehoord
heb. Monolith Of Inhumanity blinkt
uit in alles wat je nodig hebt als botte deathmetalband.
92/100
My Dying Bride - A Map Of All Our Failures
Jawel lieve kindertjes, het is weer doomtijd! En wat voor doom. My Dying Bride is goed bezig. Na het klassieke project Evinta en de EP The Barghest 'O Whitby is er ook nog een full-length album van de bedroefde Britten. Je zou bijna denken dat ze er plezier in hebben. A Map Of All Our Failures is alweer het elfde album van de band en de acht nummers klokken op iets meer dan een uur. Dan weet je het al. Songs als monolieten, trager dan een bergopwaartsgaande slak, terwijl Aaron Staintorphe zijn klaagzangen over de luisteraar uitstort. Het vertrouwde recept, maar toch mogen we sceptisch zijn. Want hoewel For Lies I Sire en A Line Of Deathless Kings goed waren, was het niveau van The Angel And The Dark River en vooral Turn Loose The Swans niet behaald. Met A Map Of All Our Failures constateer ik iets wat ik niet veel eerder zag: 'a return to form', zoals Engelsen dat noemen.
Ja, A Map Of All Our Failures is beter dan zijn twee voorgangers. Waar dat hem inzit is moeilijk in woorden te zetten. Wellicht omdat dit album gewoon van pure wanhoop aan elkaar hangt. Met songtitels als Like A Perpetual Funeral en The Poorest Waltz kan je nooit vrolijk klinken. Aaron heeft zijn vocalen verbeterd, en dat hoor je in Kneel 'Till Doomsday. Beginnend met een doodsbel vallen de loodzware gitaren van Hamish Hamilton en Andrew Craighan in. De zang van Aaron doet me ergens aan denken, maar ik kan nu even niet bedenken wie. Dan vallen de death metal invloeden in en laat Aaron voor het eerst in lange tijd zijn doodsgrunt weer los. Hoewel de heldere productie wat afdoet aan de sfeer die het hoort op te roepen ben ik er zeer van te spreken. The Poorest Waltz met zijn trieste melancholie en koorzang is een hoogtepuntje.
Zeg wat je wilt, maar My Dying Bride is anno 2012 nog steeds een van de grootste doom metalbands. Het geluid is vaak geïmiteerd, nooit geëvenaard. Waar For Lies I Sire soms wat vlak en saai overkwam weet de band nu wel over de hele liniew te overtuigen. Luister naar het eind van A Tapestry Scorned. Als je daar geen kippenvel van krijgt ben je geen doom liefhebber. Persoonlijk had er wel iets meer power in de bekkens mogen zitten, maar dit is een klaag die alleen drummers kunnen hebben. Ik ben overtuigd dat My Dying Bride een van de betere platen uit de enorme discografie heeft kunnen maken. En als jullie me nu willen excuseren, ik ga in een hoekje huilen.
83/100